Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

Balthasar NEUMANN

betekenis & definitie

(Johann), Duits architect (Eger ged. 30 Jan. 1687 - Würzburg 18 Aug. 1753), begon zijn loopbaan als soldaat en artillerie-ingenieur en werd in 1719 eerste architect en vorstbisschoppelijk bouwmeester te Würzburg. In 1720 kreeg hij van prins-bisschop Joh.

Philipp Franz v. Schönborn de opdracht tot technisch toezicht op de bouw van de een jaar eerder begonnen „Residenz” te Würzburg, waarvan hij de artistieke leiding in de loop der tijd meer en meer in handen kreeg en tot aan zijn dood behield. In verband hiermede reisde hij ter verdere vorming in 1723 naar Parijs en werd in 1731 benoemd tot hoogleraar voor bouwkunst aan de universiteit te Würzburg, nadat hij in 1730 ook Wenen bezocht had.Behalve het majestueuze trappenhuis van het „Schloss” te Würzburg ontwierp hij ook die van Bruchsal (1729-’33, in Wereldoorlog II vernield) en Brühl (1743-’48). Zijn arbeidskracht en veelzijdigheid waren verbazingwekkend; hij moet meer dan 70 kerken hebben gebouwd, waarvan de,,Wallfahrtskirche Vierzehnheiligen’ ’ (1743 -’72) en de,, Abteikirche Neresheim” (1745-~’93) hoogtepunten der barokke bouwkunst zijn. Behalve kastelen, openbare gebouwen en woonhuizen bouwde hij ook zuivere utiliteitsbouwwerken zoals bruggen, vestingwerken en kazernes; Neumann’s invloed was zeer groot en zijn naam is onafscheidbaar verbonden aan die van zijn bouwheren, de graven Schönborn.

Lit.: F. X. Pröll, Kirchenbauten B.N. s (Würzburg 1936); R. Teufel, Die Wallfahrtskirche Vierzehnheiligen (1936); M. H. v. Freesden, B.

N. als Stadtbaumeister, Kstwiss. Stud., 20 (1937) J F. Knapp, B. N., der grosse Architekt seiner Zeit (1937) ; H. W. Hegemann, Die Altarbaukunst B.

N. (Marburg 1937); G. Neumann, B. N., Entwürfe für Neresheim (1942); Th. A. Schmorl, B. N., Räume u.

Symbole d. Spätbarock (Hamburg 1946); H. Flesche, 5 deutsche Baumeister (1947).

< >