Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

AUTEURSRECHT

betekenis & definitie

is een nog betrekkelijk jong rechtsinstituut, dat zich ontwikkeld heeft uit het kopijrecht van de drukkersprivilegiën, die sinds de toepassing der boekdrukkunst door de overheid verleend werden ter bescherming tegen de nadruk.

NEDERLAND

Dit stelsel van privilegiën werd in 1796 in de provincie Holland en in 1803 in de gehele Bataafse Republiek afgeschaft; de Publicatie van het Staatsbewind van 3 Juli 1803 kan gelden als onze eerste Auteurswet. Latere Auteurswetten zijn achtereenvolgens die van 25 Jan. 1817 en 28 Juni 1881, welke laatste vervangen werd door de thans nog van kracht zijnde Wet van 23 Sept. 1912, S. 308 (Auteurswet 1912). Deze wet definieert het auteursrecht als volgt (art. 1): ,,het uitsluitend recht van den maker van een werk van letterkunde, wetenschap of kunst, of van diens rechtverkrijgenden, om dit openbaar te maken en te verveelvoudigen, behoudens de beperkingen, bij de wet gesteld”.

Werken, waarop auteursrecht bestaat, zijn: alle werken van kunst en letterkunde in zéér ruime zin, zoals: geschriften van allerlei aard, ook voordrachten en toneelstukken, muzikale composities, zowel vocale als instrumentale, werken van beeldende en plastische kunst, inch de grafische kunsten, werken van bouwkunst, kunstnijverheid, kinematografische en choreografische werken, fotografieën. Bovendien genieten auteursrecht de makers van vertalingen, bewerkingen (zoals bijv. instrumentatie van andermans compositie, makers van toneelstuk of film van andermans roman of novelle e.d.) en verzamelwerken (bijv. encyclopaedieën). Daarentegen hebben uitvoerende kunstenaars (zangers, instrumentalisten, toneelspelers enz.) volgens Nederlands recht geen auteursrecht.

Onder „openbaarmaken” en „verveelvoudigen” in de zin der Auteurswet valt het maken en verspreiden van exemplaren (van geschriften, muziekstukken, gravures, enz.) en de openbare opvoering van toneelwerken, openbare voordracht van letterkundige werken, openbare uitvoering van muziek, benevens de radio-uitzending van werken die zich daartoe lenen, en zulks niet alleen van het werk in zijn oorspronkelijke vorm en taal, maar ook van een vertaling of bewerking daarvan.

Het auteursrecht vervalt door verloop van 50 jaar na de dood van den maker (art. 37); voor enkele categorieën van werken begint deze termijn te lopen van de eerste publicatie.

De Auteurswet bepaalt zelf (art. 47) dat zij alleen van toepassing is op die werken, welke voor de eerste maal door of vanwege den maker zijn uitgegeven in het Rijk in Europa of in Nederlands-Indië, benevens op de niet aldus uitgegeven werken, welker makers Nederlanders of andere Nederlandse onderdanen zijn. Door de toetreding van Nederland tot de Berner Conventie is de kring van werken, waarop de wet toepasselijk is, aanmerkelijk uitgebreid, nl. tot alle werken, welke voor het eerst zijn uitgegeven in een der andere aangesloten landen, onverschillig welke de nationaliteit is van den auteur, en wat de onuitgegeven werken betreft, tot die, welker auteur behoort tot een der aangesloten landen. Anderzijds zijn de op Nederlands gebied voor het eerst uitgegeven werken en de onuitgegeven werken, welke een Nederlander tot auteur hebben, in het gehele gebied der Conventie beschermd.

MR H. L. DE BEAUFORT

Lit.: F. W. J. G. Snijder van Wissenkerke, Het Auteursrecht in Nederland (Gouda 1913); H. L. de Beaufort, Auteursrecht (Zwolle 1932).

In BELGIË is het auteursrecht geregeld door de wet van 22 Mrt 1886, aangevuld door de wetten van 23 Mei 1910 en 16 Apr. 1934, waardoor resp. de beslissingen van de conventie van Berlijn in 1908 en van Rome in 1928 overgenomen werden. Door deze twee laatste wetten worden inderdaad niet alleen de rechten van vreemde auteurs in België vastgelegd, doch bovendien wordt de reglementering uitgebreid die hier bij de wet van 1886 voor de Belgische auteurs van toepassing was. Onder auteursrecht verstaat de Belgische wetgever de bescherming van elk kunstwerk op letterkundig, wetenschappelijk of artistiek gebied, wat ook de uitdrukkingsvorm er van zij (art. 2 van de wet van 16 Apr. 1934). Het auteursrecht slaat in de grond op de artistieke of wetenschappelijke conceptie; de al of niet uitvoering is alleen een element van bijkomend belang.

PROF. DR A. KLUYSKENS

Lit.: J. J. Wijnstroom en J. L. A. Peremans, Het auteursrecht (Zwolle 1930, zeer beknopt); Poirier, Le droit d’auteur (Bruxelles 1937); Walckiers, Le droit des auteurs et les exécutions des oeuvres musicales (Anvers 1934).

< >