of zelfgenoegzaamheid (Grieks: αύτος, autos, zelf; en άρχειν, arkein, voldoende zijn) is de eigenschap van een individu of gemeenschap om als een op zichzelf staand geheel zonder aanvulling van andere individuen of gemeenschappen op te treden. De term wordt in het bijzonder gebezigd met betrekking tot een land.
In economische zin betekent dit dat een land alles zelf voortbrengt wat het nodig heeft en, voor zover het betreft de volledige benutting van zijn productiecapaciteit, onafhankelijk is van export. Een volstrekte autarkie komt niet voor, doch de onafhankelijkheid van het buitenland zal bij de ene staat veel groter zijn dan bij de andere en kan door overheidsmaatregelen worden bevorderd. Grote landen, met rijke hulpbronnen, zullen uiteraard in sterkere mate autark zijn dan kleine landen wier economische betekenis in de wereldhuishouding voor een groot deel wordt bepaald door hun rol als intermediair (handelsnatie, vrachtvaarder, veredelingsverkeer). Het bewust nastreven van een zekere mate van autarkie heeft in vele gevallen een politieke en vooral een militaire achtergrond. De mate van autarkie wordt in dat geval bepaald door de behoeften in oorlogstijd. Een zekere afhankelijkheid t.a.v. luxegoederen behoeft in zo’n geval niet als een ernstig bezwaar te worden gevoeld, aangezien daarvan in oorlogstijd zonder overwegend bezwaar afstand kan worden gedaan (het door de Duitse nationaal-socialistische schrijvers verdedigde standpunt vóór Wereldoorlog II).Naast het autarkisch streven uit machtspolitieke en militaire overwegingen, kunnen economische motieven een rol spelen. Dit zal vooral het geval zijn bij landen wier conjunctuur sterk afhankelijk is van de vraag van het buitenland naar hun producten, hetzij doordat hun uitvoer betrekkelijk eenzijdig is, hetzij doordat hun uitvoer een betrekkelijk groot percentage uitmaakt van hun nationale productie. Onder dergelijke omstandigheden kunnen zij bij belangrijke economische verschuivingen in het buitenland een grotere interne stabiliteit verwachten wanneer zij een gedeelte van de productieve krachten die zij plachten aan te wenden voor het vervaardigen van exportartikelen, besteden voor de productie van goederen die voordien uit het buitenland werden ingevoerd. Men denke enerzijds aan het streven naar mindere afhankelijkheid van de uitvoer van bepaalde producten door staten met een sterk eenzijdige uitvoer, zoals Brazilië (koffie). Men denke anderzijds aan het autarkisch streven van het Britse Imperium sinds de jaren dertig (tot uiting komende in de zgn. Ottawa-verdragen), dat vooral moet worden gezien als een economische maatregel van verweer tegen de depressieve invloed van de crisis in de V.S. De contingenteringspolitiek van Nederland en tal van andere landen in hetzelfde tijdvak was van soortgelijke oorsprong.
Sedert de crisis van 1929 en de daarop volgende depressie enerzijds en het aan het bewind komen van het nationaal-socialisme in Duitsland in 1933 anderzijds, hebben militaire en economische motieven te zamen het streven naar autarkie in de wereld belangrijk versterkt.
De mate van autarkie kan op verschillende wijzen statistisch worden benaderd. Zo kan men het percentage berekenen van de nationale productie dat bestemd is voor de uitvoer of het percentage van het nationale verbruik dat afhankelijk is van de invoer. Ook wordt de mate van autarkie wel benaderd door aan te geven de verhouding van de buitenlandse handel tot het nationale inkomen of de verhouding van de buitenlandse handel tot de nationale productie. In vele gevallen wordt de maatstaf minder bepaald door de theoretische juistheid dan door het statistisch beschikbare materiaal. Ook het doel, dat men met het streven naar autarkie beoogt, is voor het kiezen van de maatstaf van belang. Men denke bij het bepalen van de mate van militaire autarkie bijv. aan het onderscheid tussen voor de levensnoodzakelijkheden van de bevolking min of meer onmisbare producten en zgn. luxegoederen, en bij de mate van economische autarkie aan de winstmarges in de internationale handel.
In het algemeen genomen is de Sovjet-Unie momenteel wel het meest autarke land van de wereld. Daarop volgen dan de V.S. Vóór de oorlog had ook Duitsland een betrekkelijk grote mate van autarkie bereikt; landen als Nederland en België daarentegen waren en zijn nog altijd in hoge mate aangewezen op het internationale ruilverkeer. Het is duidelijk dat dergelijke landen van een internationale neiging tot sterkere autarkie het ergste moeten vrezen.
PROF. S. POSTHUMA
Lit.: W. Röpke, Internat, economic disintegration (London 1942); J. Niehaus, Der Gedanke der Autarkie (1945).