(Symbolum Apostolicum) het „Credo” genoemd, naar de aanhef in het Latijn, is de naam van de eerste der drie oecumenische of algemeen geldende geloofsbelijdenissen, zeer korte samenvatting van de voornaamste leerpunten der R.K. Kerk.
Zij bestaat uit 3 artikelen, nl.:1. Credo in Deum, patrem omnipotentem, creatorem coeli et terrae.
2. Et in Jesum Christum, filium ejus unicum, dominum nostrum, qui conceptus est de spiritu sancto, natus ex Maria virgine, passus sub Pontio Pilato, crucifixus, mortuus et sepultus, descendit ad inferna, tertia die resurrexit a mortuis, adscendit ad coelos, sedet ad dexteram Dei patris omnipotentis, inde venturus est judicare vivos et mortuos.
3. Credo in Spiritum sanctum, sanctam ecclesiam catholicam, sanctorum communionem, remissionem peccatorum, carnis resurrectionem et vitam aeternam, Amen.
(1. Ik geloof in God, den Almachtigen Vader, Schepper van hemel en van aarde.
2. En in Jezus Christus, Zijn enigen Zoon, onzen Heer, die ontvangen is van den H. Geest, geboren is uit de Maagd Maria, geleden heeft onder Pontius Pilatus, gekruisigd is, gestorven en begraven, die neergedaald is in het voorgeborgte ter helle, de derde dag is verrezen van de dood, ten Hemel is opgestegen, aan de rechterhand zit van God den almachtigen Vader, vandaar zal Hij komen oordelen de levenden en de doden.
3. Ik geloof in de H. Geest, de H. Katholieke Kerk, de gemeenschap van de heiligen, de vergeving van de zonden, de opstanding van het vlees en het eeuwig leven. Amen.)
Zeer oud is echter een andere indeling in twaalven, welke algemeen van de Twaalf Artikelen des Geloofs doet spreken. Zij berust op de legende, dat dit symbolum door bijzondere inspiratie door de twaalf apostelen, artikel voor artikel, op het Pinksterfeest zou zijn samengesteld, of — naar een andere voorstelling — bij hun laatste samenzijn vóór zij uittrokken om de twaalf delen der wereld te evangeliseren. In werkelijkheid is het ontstaan uit twee bestanddelen, nl. een trinitarische doopbelijdenis en een Christologische formule van liturgische oorsprong, welke volledige vorm werd bereikt in het begin van de 6de eeuw. Waarschijnlijk is de oud-Romeinse vorm, die negen artikelen omvatte, onder paus Zephyrinus (199-217) of Callistus (217-222) ontstaan. Destijds ontbraken nog de „nederdaling in het voorgeborgte” (ter helle), de „gemeenschap der heiligen”, het bijvoeglijk naamwoord „catholica” voor het woord Kerk en het slotwoord „een eeuwig leven” (Rufinus, Commentarius in Symb. Ap., Migne, Patrol.
Latina XXI, 335-386). De „XII Artikelen” in de ons bekende vorm vindt men het eerst in 450 in Zuid-Frankrijk bij Faustus van Reji (Migne, Patr. Lat. XXXVIII, 1072). Dat achter de oud-Romeinse formules zeer oude termen uit de apostolische tijd liggen, volgt uit Nieuw Testamentische uitdrukkingen, bijv. in I Cor. 15 : 3, I Petrus 3 : 18-4 : 5, maar de tekst van een „oorspronkelijk Symbolum” kan men daaruit toch niet afleiden, ook al omdat sommige artikelen hun spits richten tegen latere ketters als Marcion, de Doceten en Gnostieken.
Liturgisch wordt de geloofsbelijdenis gebruikt bij toediening van het Doopsel en herhaaldelijk bij het bidden van de kerkelijke getijden.
DOM A. BEEKMAN O.S.B.
Lit.: Lietzmann, Kleine Texte 17/8 (Symbole der alten Kirche, 2. Aufl. (1914); Hennecke, Ntl. Apokryphen (1924); Lietzmann in de Sitzungsberichte der Preuss. Akad. (1919); E. v. Dobschütz, Das Apostolicum in bibl. theol. Beleuchtung (1932); H.
Denzinger, Enchiridion symbolorum, 25. Aufl. (1942) (Kath.).