Ziegler. Onder dezen naam vermelden wij:
Friedrich Wilhelm Ziegler, een tooneelspeler en tooneeldichter, geboren te Brunswijk in 1769. Hij kwam op jeugdigen leeftijd te Weenen en wekte er de aandacht van keizer Joseph II. Deze zorgde voor zijne verdere opleiding, waarna Ziegler meer dan veertig jaren verbonden bleef aan den Hofschouwburg te Weenen. Op het laatst van zijn leven bekleedde hij de betrekking van consulent in schouwburgzaken. Als tooneeldichter wedijverde hij met Iffland en Kotzebue, en van zijne talrijke stukken, tooneelspelen, historische drama’s, blijspelen en dramatische familietafereelen zijn sommige ook nu nog hier en daar op het repertoire. Hij overleed te Weenen den 21sten September 1827. Vooral heeft hij grooten roem verworven door het tooneelspel: „Partheiwuth (1817)”, en door de blijspelen: „Der Hausdoktor(1798)”, — „Liebhaber und Nebenbuhler in einer Person”, — en „Die vier Temperamente (1823)”. Zijne „Sammtliche dramatische Werke” zijn in 1829 in 13 deelen in het licht verschenen.
Frans Wilhelm Ziegler, een Duitsch staatkundige, geboren te Warschau bij Brandenburg aan de Havel den 3den Februarij 1803. Hij studeerde te Halle in de regten, werd advocaat, zag zich in 1840 benoemd tot burgemeester van Brandenburg, in 1848 tot lid der Pruissische Nationale Vergadering, maar werd in 1849, wegens toetreding tot het besluit om de belasting te weigeren, van zijn ambt ontzet en tot een jaar vestingstraf veroordeeld. Na den afloop van zijn straftijd vestigde hij zich te Berlijn, en werd in 1864 lid van het Huis van Afgevaardigden en in 1867 van den Rijksdag. Hij behoorde tot de „Fortschrittspartei", maar verwijderde zich van deze in 1866 bij den aanvang van den oorlog, daar hij in eene redevoering, te Breslau gehouden, op beslissenden toon verklaarde, dat de eer en magt van Pruissen — al was het ook door een strijd — moesten gehandhaafd worden.
Hij overleed den laten October 1876. Van zijne geschriften noemen wij: »Wie ist dem Handwerkerstand zu helfen (1850)”, — »Zur socialen Reform des preuszischen Abgabewesens (1850)”, — en de verhalen: „Nondum (1860, 2dln)”, — „Landwehrmann Krille (1865)”, — „Bettler vom Kapitol (1869)”, — en „Gesummte Novellen und Briefe aus Italien (1871, 3 dln)”.
Karl Ziegler, een verdienstelijk dichter, bekend onder den naam van Carlopago en geboren den 12den April 1812 te St. Martin in Opper-Oostenrijk. hij ontving zijne opleiding te Mödling en te Weenen, studeerde aan de hoogeschool in laatstgenoemde stad in de wijsbegeerte, zag zich in 1838 geplaatst bij de kanselarij en wel bij de commissie voor de schoolboeken, bleef in die betrekking werkzaam totdat hij in 1856 pensioen ontving en overleed te Weenen den 20sten Mei 1877. Hij behoort tot de beste Oostenrijksche dichters van den jongsten tijd en onderscheidt zich niet zoozeer door beeldrijke taal als door waarheid en gevoel, alsmede door eene groote verscheidenheid van onderwerpen. Van zijne werken vermelden wg: „Gedichte (1843)”, — „Himmel und Erde (1856)”,— „Oden (1866)”, — en „Vom Kothurn der Lyrik (1869)”.
Alexander Ziegler, een verdienstelijk reiziger, geboren den 20sten Januarij 1822 te Ruhla bij Eisenach. Hij opende de reeks van zijne ontdekkingsreizen met een togt door Noord-Amerika en West-Indië (1846—1847), en leverde daarop: „Skizzen einer Reise durch Nordamerika (1848, 2 dln)”, — „Republikanische Lichtund Schattenseiten (1848)”, — en „Der Geleitsmann, Katechismus für Auswanderer (1855)”. In 1850—1851 bezocht hij Spanje, en in 1854—1855 Marokko, Algerië, Egypte en Nubië, vanwaar hij over Jerusalem, Smyrna en Griekenland terugkeerde. In 1857—1858 volbragt hij eene groote reis naar het noorden (de Orkney- en Shetland-eilanden, Noorwegen, Lapland en Finland), bezocht in 1867 nogmaals Spanje, en bevond zich in 1869 bij de opening van het Suëz-Kanaal. De vruchten dier verschillende togten waren: „Reise in Spanien (1852, 2 dln)”, — „Meine Reise im Orient (1855, 2 dln)”, — en „Meine Reise im Norden (1860, 2 dln)”. Voorts leverde hij: „Der Rennsteig des Thüringer Waldes (1862)”, — „Reischhandbuch für Thüringen (met H. Schwerdt, 1864; 2de druk, 1871)”, — „Das Thüringer Walddorf Ruhla (2de druk, 1867)”, — „Geschichte deutscher Nationalunternehmungen (7de druk, 1863)”, — „Die Deutschen Erforschungsexpeditionen nach Innerafrika (7de druk, 1865)”, — „Die Reise des Pytheas nach Thule (1861)”, — „Zur Geschichte der Schiller-Lotterie (8ste druk, 1864)”, — „Regiomontanus, der geistige Vorläufer des Columbus (1874)”, — „Zur Geschichte des Meerschaums (1878)”, enz. hij is thans gevestigd in zijne geboorteplaats.
Clara Ziegler, eene uitstekende tooneelkunstenares, geboren den 27sten April 1844 te München. zij trad in 1832 op onder den naam van Herzberg te Bamberg als Adrienne Lecouvreur, voorts in den Hofschouwburg te München als de Maagd van Orléans en oogstte grooten bijval, werd niet minder toegejuicht te Regensburg en verbond zich aan den schouwburg te Ulm, waar zij tot 1865 bleef. Daarop begaf zij zich naar een nieuwen schouwburg te München, onder de directie van haren leermeester Christen, en wijdde het gebouw in als „Isarnixe”. In 1869 verkreeg zij een engagement te Leipzig, maar verbond zich een jaar later aan den Hofschouwburg te München. Na dien tijd vervulde zij met grooten bijval gastrollen in de voornaamste schouwburgen. Nadat zij in 1874 haar ontslag had verkregen uit de betrekking aan den Hofschouwburg, bepaalde zij zich bij gastrollen en trad in 1876 met haren leermeester Christen in het huwelijk.