Zara, de hoofdstad van het Oostenrijksche koningrijk Dalmatië en tevens van een district, dat op bijna 30 □ geogr. mpl 53000 inwoners telt, verheft zich op eene smalle landtong aan de Adriatische Zee en aan het Kanaal van Zara. Te voren (tot 1873) was zij eene belangrijke vesting. Zij heeft eene ruime, veilige haven ter breedte van 210 tot 230 Ned. el, 4 poorten, waarbij zich ééne bevindt, die gedeeltelijk uit een Romeinschen triumfboog bestaat, en ééne, die naar het ontwerp van Sanmicheli is opgetrokken, en wordt overlangs doorsneden door de straten Calle larga en Calle del duomo en in de breedte door de Calle marina, zoodat de langronde stad daardoor in vier wijken is verdeeld. Men vindt er den Venetiaanschen bouwtrant; de hoofdstraten zijn breed, maar de tallooze zijstraten zeer naauw.
Van de pleinen noemen wij de Piazza dei Signori met een fraai gebouw voor de hoofdwacht, een klokketoren en de Loggia del Commune (de openbare geregtszaal met de stadsboekerij) en de Piazza Fontana. Te voren had men er 30 kerken, en van deze zijn thans 7 voor de R. Katholieke en ééne voor de Grieksche eeredienst in gebruik; de overige zijn gedeeltelijk afgebroken en gedeeltelijk voor andere oogmerken ingerigt. De domkerk, eene basilica uit de tweede helft der dertiende eeuw, heeft schoone marmeren altaren en goede schilderijen. In de kerk San Simeone vindt men het lijk van den heiligen Simeon in eene kunstige doodkist van verguld zilver. De merkwaardige Drieéénheidskerk, volgens de sage reeds in de 9de eeuw uit de bouwvallen van een tempel van Juno opgetrokken, is thans een laboratorium en een wijnkelder. Van de overige aanzienlijke gebouwen noemen wij: het voormalig paleis der Priores, thans dat van den Oostenrijkschen gouverneur, het aartsbisschoppelijk en het bisschoppelijk paleis, het geregtshof, het gymnasium, de nieuwe kazerne en het tuighuis. Deze stad is de zetel van het opperbestuur van Dalmatië, van een R. Katholieken aartsbisschop en van een Griekschen bisschop. Er zijn twee Franciscaner kloosters en één der Benedictijnen, en tot de inrigtingen van onderwijs behooren er: een gymnasium (met eene boekerij, een muséum voor natuurlijke historie en een physisch kabinet), eene reaalschool van den tweeden rang, een R. Katholiek en een Grieksch godgeleerd seminarium met eene wereldlijke school, eene openbare bibliotheek met 20000 deelen en twee schouwburgen.
Voorts heeft men er een burgerlijk ziekenhuis, een vondelingenhuis met eene kraamzaal, eene bewaarschool, een provinciaal muséum, een genootschap voor wijnbouw en wijnhandel enz. De stad telt in hare kom 8000 en op haar gebied 22000 inwoners, en de nijverheid bepaalt er zich vooral tot het bereiden van rosoglio en maraschino. Van deze beide artikelen worden jaarlijks 200000 flesschen uitgevoerd. Wijders heeft men er eene glasblazerij en twee boekdrukkerijen, terwijl er was en olijvenolie gewonnen worden en de visscherij aan velen bezigheid verschaft. De invoerhandel strekt er zich uit over de gewone artikelen van verbruik, terwijl er visch, wijn, olijfolie, likeuren, huiden, beenderen enz. worden uitgevoerd. De waarde van den invoer beloopt er nagenoeg 3 en die van den uitvoer 1V3 millioen Oostenrijksche gulden, en in 1876 zijn er 1173 schepen binnengekomen en even zooveel uitgeloopen. De stad heeft door middel van stoomschepen gemeenschap met Triëst, alsmede met de overige groote havens der Oostenrijk-Hongaarsche kust en met die van Ancona. Tot de uitspanningsplaatsen behooren er de Spianata (Esplanade), Borgo Erizzo (een dorpje der Albanézen) en een kleine volkstuin op een ten oosten gelegen bastion.
Sedert 1838 heeft men er ook eene waterleiding, terwijl men er overblijfselen aantreft eener oud-Romeinsche inrigting van dien aard. — Zara droeg weleer den naam van Jader of Jadra en was de hoofdstad van Liburnië. In de middeneeuwen behoorde zij tot het Oost-Romeinsche rijk, totdat zij zich wegens de plundertogten der Turksche zeeroovers omstreeks het jaar 1000 onder de bescherming stelde van Venetië en door keizer Aleidus I werd afgestaan aan die Republiek. Hier behaalde in 1117 Stephanus, koning der Croaten, de overwinning op de Venetianen. In 1200 werd zij door Lodewijk, koning van Hongarije, veroverd, maar in 1202 met hulp van het in Venetië aanwezige kruisleger door de Venetianen wederom bemagtigd. Vervolgens stond de stad bij afwisseling onder Venetiaansche en Hongaarsche heerschappij, totdat de Venetianen haar in 1409 van koning Ladislaus kochten voor 100000 ducaten. In 1797 verviel zij met Venetië aan Oostenrijk, dat haar in 1809 aan Frankrijk moest afstaan, waarna zij bij de Illyrische provinciën werd gevoegd.
Doch in December 1813 verviel zij na een bombardement van 6 dagen wederom aan Oostenrijk. Zij wordt dus niet geheel ten onregte door de Italiaansche radicalen als een gedeelte van Italia irredenta beschouwd. — Een ander Zara, met den naam van Zara Vecchia en in het Slawisch met dien van Biograd, is een vlek in hetzelfde district aan de Adriatische Zee, heeft eene goede haven met een vrij druk scheepvaartverkeer, en telt ruim 6000 zielen. Thans is deze plaats hoofdzakel(jk door visschers bewoond, maar weleer was zij de aanzienlijke residentie der Koningen van Croatië, die aldaar werden gekroond. Zij is in de oorlogen tusschen de Hongaren en Venetianen verwoest. Uit de puinhoopen verrees in de 17de eeuw een rooversdorp, dat echter op last der regéring is vernield en later door het hedendaagsche vlek vervangen werd.