Zantoxyleën is de naam eener tweezaadlobbige plantenfamilie uit de orde der Therebinthinen. Zij omvat boomen en heesters met afwisselende of tegenoverstaande, even of oneven gevinde bladeren met een veelal gevleugelden bladsteel en klierachtig gestippelde blaadjes, — voorts met regelmatige, meestal door mislukking eenslachtige, eind- of okselstandige bloemen. De kelk is doorgaans 4- of 5-slippig en in den knop dakpanvormig. De bloembladen wisselen af met de kelkbladen en ontbreken zelden.
Het aantal meeldraden is gelijk aan dat der bloembladen; zij hebben vrijstaande helmdraden en overlangs openspringende helmknoppen. De bovenstandige vruchtbeginsels verheffen zich op een steelvormigen vruchtbodem in gelijk of geringer aantal dan de bloembladen; zij zijn eenhokkig, geheel gescheiden of tot een veelhokkig vruchtbeginsel zamengegroeid. Ieder van deze bevat meestal 2 anatrope zaadknoppen. De stampers zijn gescheiden of onderling zamengegroeid. De vrucht kan enkelvoudig zijn, tweetot vijfhokkig en dan besachtig, vliezig of lederachtig, of zij bestaat uit verschillende afzonderlijke steenbessen.
De zaden hebben eene gladde, glanzige, korstachtige schaal, een vleezig endosperm en in de as van dit laatste eene regte of flaauw gekromde kiem met platte, ovale zaadlobben. Men kent van deze planten ongeveer 100 soorten en rnim 20 geslachten, die hoofdzakelijk in de keerkringsgewesten van Azië en Amerika groepen en in Europa geheel en al ontbreken. Zij bevatten in hare zamenstellende deelen veel aetherische olie, hars en eene bitterstof. Sommige zijn als artsenijgewassen bekend, andere als specerij- en nog andere als verwstofleverende planten.