Wysocki (Piotr), een vaderlandlievende Pool, geboren te Warschau in 1799, nam in 1817 als vrijwilliger dienst bij de Poolsche garde, bezocht in 1824 de kadettenschool te Warschau en stichtte als onderofficier in 1828 een geheim verbond tot herstelling van Polen, waartoe langzamerhand al de officieren van de bezetting van Warschau behoorden. Den 29sten November 1830 riep hij de kadets te wapen en nam gedurende den nacht deel aan den strijd. Toen Chlopicki zich aan het hoofd van den opstand plaatste, voegde Wysocki met zijne makkers zich bij hem. Na het afschaffen der dictatuur in Januarij 1831 zag hij zich tot kapitein en vleugeladjudant van prins Radziwill benoemd en streed bij Okuniew, Wawre en Grochow, nam voorts deel aan den togt van Dwernicki naar Volhynië en trok met diens korps naar Galicië.
Vandaar ontsnapte hij echter naar Warschau, waar hij als kolonel van het 10de regiment de redoute van Wola verdedigde. Bij het bestormen hiervan op den 6den September 1831 werd hij door de Russen gevangen genomen en ter dood veroordeeld, maar hij ontving genade en moest naar de mijnen in Siberië vertrekken. Nadat hij wegens eene mislukte poging om te vlugten tot spitsroedenloopen veroordeeld was en zich daarenboven aan handen-arbeid had moeten onderwerpen, werd zijne straf veranderd in verbanning naar Akatoei. Hier stichtte hij eene zeepfabriek, maar keerde in 1857 terug naar Polen, waar hem Warta bij Warschau als verblijfplaats was aangewezen, en overleed den 8sten Januarij 1877.
