Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 20-08-2018

Woord

betekenis & definitie

Woord (Een) is een taalklank of eene opvolging van taalklanken, waardoor eene voorstelling, een gevoel of een denkbeeld wordt uitgedrukt. Elk woord bestaat uit zooveel deelen of lettergrepen als er veranderingen noodig zijn in de beweging der spraakorganen bij het uitspreken van het woord, en elke lettergreep uit zooveel klanken als de spraakorganen zonder bewegingswisseling kunnen voortbrengen.

Bij elk woord onderscheidt men den klank, de beteekenis en de betrekking. Alleen de tusschenwerpsels missen, als uitingen van het gevoel van het oogenblik, eene bepaalde betrekking met andere woorden. Men vindt over den klank der woorden ophelderingen in de klankleer, over de beteekenis in het woordenboek en over de betrekking en den volzin in de spraakkunst. Het navorschen van den oorsprong en de onderlinge verwantschap der woorden in ééne of meer talen is de taak der etymologie. Woorden van gelijken klank noemt men homonymen en woorden van gelijke beteekenis synonymen. Ten opzigte van hunne betrekking verdeelt men de woorden wel eens in stofwoorden (bijv. bloem, bont, bloeijen) en vormwoorden (bijv. omdat, na, en), maar veel beter is de van ouds bekende splitsing in deelen der rede, namelijk in zelfstandige naamwoorden, bijvoegelijke naamwoorden, werkwoorden, voornaamwoorden, lidwoorden, telwoorden, bijwoorden, voorzetsels, voegwoorden en tusschenwerpsels. Hiervan zijn sommige vatbaar voor verbuiging of voor vervoeging, waardoor hunne betrekking en beteekenis naauwkeuriger worden bepaald. Naar gelang van hunne afkomst verdeelt men de woorden in enkelvoudige en zamengestelde, doch alle woorden zijn oorspronkelijk door zamenstelling ontstaan.

Den gemeenschappelijken grondvorm van vermaagschapte woorden noemt men den wortel, en dat gedeelte, waaraan de verbuigings- of vervoegingsuitgangen worden vóór- of achtergevoegd, den stam. De wortels zijn reeds bij de eerste ontwikkeling der volkeren ontstaan, zoodat er thans hoogst zelden nieuwe te voorschijn treden. Daarentegen kunnen uit de bestaande wortels gestadig nieuwe woorden gevormd worden. Woorden, van zelfstandige naamwoorden afgeleid, noemt men denominativa en woorden, van werkwoorden afkomstig, verbalia. Het vermogen der woordvorming is in verschillende talen zeer verschillend; de Indo-Germaansche talen bezitten het in hoogere mate dan de Semitische, en onder de Indo Germaansche de Grieksche veel meer dan de Latijnsche.

Zie voorts onder Taal. De wijze, waarop men in eene taal uit bestaande woorden nieuwe smeedt, draagt den naam van woordvorming. In een woordenboek zijn de woorden eener taal in alphabetische volgorde te vinden. Daarin is de schrijfwijze of ook wel de beteekenis der woorden in dezelfde taal of in andere talen aangewezen.

< >