Wiggers

betekenis & definitie

Wiggers (Heinrich August Ludwig), een verdienstelijk artsenijmengkundige, geboren den 12den Junij 1803 te Altenhagen (in het ambt Springe), legde zich toe op de pharmacie, studeerde te Göttingen, werd in 1828 assistent bij Stromeyer en daarna bij Wöhler en zag zich vervolgens geplaatst bij de generale inspectie der apotheken in het koningrijk Hannover, waarna hij van 1850 tot 1868 de betrekking bekleedde van inspecteur-generaal. In 1870 zag hij zich ook belast met het nazien der apotheken in Schaumburg-Lippe. Nadat hij in 1835 te Göttingen gepromoveerd was, vestigde hij er zich in 1837 als privaatdocent en werd in 1848 buitengewoon professor en in 1864 medicinaalraad. Hij schreef o. a.: „Handbuch der Pharmakognosie (5de druk, 1864)”, — en „Jahresberichte über die Fortschritte der Pharmakognosie und Pharmacie 1844—1873)”.