Wicquefort (Abraham van), een verdienstelijk geschiedkundige, geboren te Amsterdam den 24sten December 1606, studeerde en promoveerde te Leiden in de regten, begaf zich reeds op jeugdigen leeftijd naar elders en werd door den Keurvorst van Brandenburg tot zijn resident te Parijs benoemd. Nadat hij hier eene reeks van jaren vertoefd had, viel hij in ongenade bij den cardinaal Mazarin en werd in 1658 opgesloten in de Bastille. In het volgende jaar echter kwam hij door tusschenkomst van den Brandenburgschen gezant op vrije voeten, keerde terug naar Holland en genoot de gunst van Jan de Witt, die hem de vervaardiging opdroeg van het belangrijk werk: „Histoire des Provinces Unies des Pays-Bas, depuis le parfait établissement de cet état par la paix de Munster”, dat echter eerst lang na zijn dood werd gedrukt in twee deelen. Een onuitgegeven vervolg bevindt zich in de bibliotheek van de Leidsche Maatschappij, en daar ook de gedrukte exemplaren van het eerste gedeelte zeldzaam zijn, werd het geheele werk in 1861 in het licht gegeven door L. Ed.
Lenting in de werken van het Historisch Genootschap te Utrecht. Nadat hij in zijn Vaderland als diplomaat belangrijke diensten had bewezen, werd hij, als beschuldigd van geheime briefwisseling met vijanden van den Staat, den 25sen Maart 1675 in hechtenis genomen en den 20sten November daaraanvolgende veroordeeld tot levenslange gevangenisstraf. Geholpen door zijne dochter en door eene dienstmaagd, ontsnapte de grijsaard op den 11den Februarij 1679 aan den kerker, begaf zich naar Celle bij de Hertogin van Brunswijk en overleed aldaar in 1682. Van zijne geschriften vermelden wij ook nog: „Mémoire touchant les ambassadeurs et réponse aux ministres publics par le ministro prisonnier (1676)”, — het merkwaardig boek: „l'Ambassadeur et ses fonctions (1671; 2de druk, 1736)”, — „Advis fidèle aux véritables Hollandais (over de gruwelen der Franschen te Bodegraven 1673)”, — en „Disocurs historique de l'élection de l’Empereur et des Electeurs de l’Empire (1658)”. Ook vertaalde hij eene reisbeschrijving naar Perzië van Olearius uit het Hoogduitsch en eene van Garcias de Silva uit het Spaansch.