Weisbach

betekenis & definitie

Weisbach (Julius), een verdienstelijk wis- en waterweegkundige, geboren den 10den Augustus 1806 te Mittelschmiedeberg bij Annaberg, studeerde te Freiberg, Göttingen en Weenen, reisde daarop in de Oostenrijksche mijndistricten, aanvaardde in 1833 de betrekking van leeraar in de toegepaste wiskunde aan de académie te Freiburg, en overleed den 20sten Februarij 1871. Hij maakte zich vooral verdienstelijk op het gebied der waterweegkunde, en van zijne geschriften vermelden wij: „Versuche über den Ausflusz des Wassers (1842)”, — „Versuche über die unvollkommene Kontraktion des Wassers beim Ausflusz desselben aus Röhren und Gefäszen (1843)”, — „Handbuch der Bergmachinenmechanik (1835—1836, 2 dln)”, — „Lehrbuch der Ingenieurund Machinenmechanik (1845— 1860 , 4 dln)”, — „Der Ingenieur (1846; 6de druk, 1874—1876)”, — „Die neue Markscheidekunst (1851—1859, 2 dln)”, — en „Anleitung zum axonometrischen Zeichnen (1867)”. Gedurende zeven jaren nam hij deel aan de Europésche graadmeting.