Titicaea-meer (Laguna de Chucuito) is de naam van een groot meer in het zuidoostelijk gedeelte van Peru en in het westelijk gedeelte van Bolivia. Het ligt tusschen de Kust-Cordillera en de Andes van Bolivia, verheft zich ter hoogte van 3842 Ned. el boven de oppervlakte der zee, is 150 Ned. mijl breed, heeft eene uitgebreidheid van 151□ geogr. mijl en eene grootste diepte van 218 Ned. el, en bevat veel visch.
Men vindt op zijne oevers geen boomgewas en geene bebouwde gronden, maar eene menigte prachtige graven met de lijken van een uitgestorven menschenras. Het ontvangt aan de noordelijke zijde onderscheidene rivieren, en zijne éénige afvoerrivier is de Desaguadero aan den zuidwesthoek. Groote landtongen strekken zich uit in het meer, waarop een aantal stoombooten de gemeenschap der oeverplaatsen onderhoudt.
Ook zijn er onderscheidene kleine eilanden, van welke het eiland Titicaca, hetwelk, in het zuidelijk gedeelte gelegen, tot Bolivia behoort, het voornaamste is. Ook hier vindt men een aantal merkwaardige overblijfselen van oud-Peruviaansche bouwkunst, en te voren verhief er zich een prachtige en vermaarde zonnetempel, die weder in het bezit was van een schat van kostbaarheden, welke, volgens het verhaal, bij de verovering van Peru door de Spanjaarden door de priesters in het meer zijn geworpen.