Tscherning (Anton Friedrich), een Deensch staatsman, geboren den 12den December 1795 op Friedrichsvärk, trad in 1813 in dienst bij het korps artillerie, studeerde als luitenant in Frankrijk aan de artilleriescholen te Parijs en te Metz, en zag zich in 1820 geplaatst bij het inspectoraat der fabrieken op Friedrichsvärk en in 1830 als leeraar aan de militaire académie te Kopenhagen. In 1841 legde hij die betrekking neder en was in het begin van 1848 de hoofdleider van een genootschap van boerenvrienden. Den 24sten Maart van dat jaar werd hij minister van Oorlog, ijverde met kracht voor de reorganisatie van het leger, maar legde in November de portefeuille neder en keerde tot het ambteloos leven terug. Niettemin was hij werkzaam als lid der vergadering tot het ontwerpen der grondwet.
Voorts werd hij tot vertegenwoordiger gekozen en ondersteunde het ministérie. In 1854 werd hij tot lid van den Rijksraad benoemd, nam als één van de hoofden der boerenpartij ijverig deel aan den strijd over de constitutie, en overleed den 29sten Junij 1874. Hij schreef: „Zur Beurtheilung des Verfassungsstreits (1865)”.