Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 20-08-2018

Tresling

betekenis & definitie

Tresling. Onder dezen naam vermelden wij:

Theunis Haakma Tresling, een verdienstelijk Nederlandsch letterkundige en regtsgeleerde, geboren te Leeuwarden den 1sten Januarij 1769. Hij studeerde te Groningen, verdedigde er een opstel over de „Ars critica” en gaf kort daarop zijn „Adversariorum criticorum specimen” in het licht, benevens onderscheidene Latijnsche en Grieksche verzen. Na zijne promotie wijdde hij zich te Groningen aan de regtspractijk, zonder daarbij de wetenschappelijke studie van het regt te verwaarloozen. Hij schreef: „Verhandeling over het recht van beklemming in het departement van stad en lande van Groningen (1805)”, — „Bericht betrekkelijk het recht van beklemming, met bijvoegsels op mijne verhandeling daarover (1819)”, — „Verhandeling over hetgeen thans voor onze burgerlijke rechtsgeleerdheid en wetgeving te doen is (1811)”, — eene „Memorie van rechten over het beheer van registratie en hypotheken (1812, met mr. H. O. Feith)”, — „Hulde aan nu wijlen den hoogleeraar A. J. Duymaer van Twist (1821)”, — en „Memorie van recht over de ontzetting van eigendom bij beslag op een ondeelbaar vast goed (1823)”. Deze bekwame en algemeen geachte regtsgeleerde was lid van de Provinciale Staten van Groningen, van den gemeenteraad en van de plaatselijke schoolcommissie te dier stede, plaatsvervangend regter in de regtbank van eersten aanleg aldaar, overste van het zijlvest der drie Delfzijlen en lid van de Maatschappij van Nederlandsche letterkunde te Leiden. Hij overleed te Groningen den 22sten October 1828.

Tjalling Petrus Tresling, een zoon van den voorgaande en desgelijks een verdienstelijk letterkundige en regtsgeleerde. Hij werd geboren in 1809 te Groningen, studeerde aldaar en gaf reeds in 1829 eene vertaling in het licht van een roman van Xenophon de Ephesiër, voorts in 1830 eene verhandeling over het leven en de verdiensten van Rudolphus Agricola, waarna hij met zijne „Disquistio historica de prudentia Giulielmi I, principis Arausiaci in republica perturbata” en met „Cicero’s wetenschappelijk leven, uit diens brieven geput” tot tweemaal toe het eermetaal verwierf, door de Utrechtsche hoogeschool uitgeloofd. Nadat hij in 1830 deel genomen had aan den Tiendaagschen veldtogt, promoveerde hij in de letteren en in de regten in 1834 op twee proefschriften: „Over de wijze, waarop de Romeinen de overwonnen volken beheerschten”, leverde vervolgens het geschrift: „De warven en de hoofdmannenkamer”, benevens onderscheidene gedichten, werd lid van het Friesch en van het Provinciaal Utrechtsch Genootschap en van de Maatschappij van Nederlandsche letterkunde te Leiden, voorts van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, doch overleed reeds den 12den Julij 1844.

< >