Töpffer (Rudolf), een schilder en novellist, geboren te Genève den I7den Februarij 1799, wijdde zich aanvankelijk aan de kunst, maar werd vervolgens leeraar en zag zich tot professor in de aesthetiek benoemd aan de académie in zijne geboorteplaats. Later stichtte hij een pensionaat, hetwelk hij tot aan zijn dood, den 18den Junij 1846, bestuurde.
Van zijne geschriften vermelden wij: „Nouvelles genévoises (1845)”, — „Voyages en zigzag (1844)”, — „Nouvelles voyages en zigzag (1844)”, — „Nouvelles et mélanges (1840)”, — „La bibliothéque de mon oncle (1843)”, — en „Rose et Gertrude (1845)”. De schetsen en caricaturen, welke hij toevoegde aan zijne humoristische reisbeschrijvingen, onderscheiden zich door bevalligheid en waarheid, — vooral ook die, welke men vindt in de zes kleine romans, uitgegeven onder den titel: „Collection des histoires en estampes (1840— 1847, 6 dln)”.