Tomboekoe of Taboenkoe, een rijk op de oostkust van Celébes, grenst in het oosten aan de zee, in het zuiden en westen aan de rijken Loewoe en Laiwoei en in het noorden aan de bezittingen van Banggaai. Het is verdeeld in de districten Toenboekoe, Bahoe Solo, Toe Eppee en Toffi en door onderscheidene rivieren besproeid. Ook de eilandjes langs de kust behooren tot dit rijk, dat onderworpen is aan het gezag van den Sultan van Ternate. De kust is er laag, maar het binnenland bergachtig, zeer boschrijk en in het bezit van een gezond klimaat.
De bevolking wordt geschat op 15000 zielen en is meerendeels gevestigd in de bergstreek; deze zijn Heidenen, terwijl de kustbewoners, afstammelingen van Boeginézen en Alfoeren, de Mohammedaansche godsdienst belijden. Het opperbestuur berust bij den Vorst en eenige aanzienlijken. Eerstgenoemde wordt er door de rijksgrooten gekozen en onder goedkeuring van het Nederlandsch gouvernement aangesteld door den Sultan van Ternate, die er door een stadhouder vertegenwoordigd wordt.
De bodem levert er ijzer en timmerhout, en men verbouwt er: rijst, tabak, sago, kokosnoten, katoen, suikerriet enz., en tot het dierenrijk behooren er: herten, hertzwijnen, buffels, wilde koeijen, civetkatten en apen. Ook zijn er vele eenden, aan het strand talrijke krokodillen, en de wateren wemelen van visch. Onder de strandbewoners vindt men er goede wapensmeden, en de taal der inboorlingen heeft nagenoeg geene overeenkomst met de overige bekende talen der Soenda-eilanden. De hoofdplaats van dit rijk is Sabita aan de oostkust.
