Toluol, methytbenzol of tolylwaterstof (C7H8) vindt men in ligte steenkolenteer-olie en wordt hieruit door eene gefractioneerde destillatie verkregen; het ontstaat bij eene drooge destillatie van kamfer, tolubalsem, drakenbloed enz., bij de behandeling van een mengsel van monobromiumbenzol en methylbromure met natrium enz. Het vormt eene kleurlooze, op benzol gelijkende vloeistof, heeft een aangenamen, specerijachtigen reuk, lost niet op in water, moeijelijk in alkohol, gemakkelijk in aether, heeft een soortelijk gewigt van 0,882, kookt bij 111° C. en brandt met eene heldere vlam.
Met chroomzuur levert het benzoëzuur en met geconcentreerd salpeterzuur twee isomere nitrotoluolen, een kristalliseerbaar nitrotoluol, dat bij 54° C. smelt en bij 237° C. kookt, en een vloeibaar nitrotoluol, dat bjj 223° C. kookt en naar bittere amandelen riekt. Dit laatste geeft bij eene behandeling met reducérende zelfstandigheden vloeibare toluidine (C7H9N), dat op aniline gelijkt, bij 197° C. kookt en in eene waterige oplossing met chloorkalk eene blaauwe kleur aanneemt.
Met een derde nitrotoluol komt de vloeibare pseudotoluidine overeen, die bij 198° C. kookt en door chloorkalk oranjebruin, door chroomzuur bruin en vervolgens blaauw wordt. Deze drie toluidinesoorten vervullen eene belangrijke rol bij de bereiding van anilineverwen. Het kristalliseerbaar nitrotoluol levert ook eene kristalliseerbare toluidine, welke bij 45° C. smelt, bij 202° C. kookt en met chloorkalk eene oranjeroode, met chroomzuur eene fuchsineroode en daarna eene paarse kleur aanneemt.