Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 20-08-2018

Thugut

betekenis & definitie

Frans Maria von Thugut (vrijheer), een Oostenrijksch staatsman, geboren in 1734 te Linz, heette eigenlijk Tunícotto, doch deze naam werd door keizerin Maria Theresia in dien van Thugut veranderd. Hij studeerde te Weenen in de Oostersche talen, zag zich in 1754 als adjunct-tolk toegevoegd aan het gezantschap te Constantinopel, werd in 1757 tolk, in 1769 gevolmagtigde bij de Porte, in 1770 resident en in 1771 internuntius aldaar. Op het vredes-congrès van Foksjani (1772) legde hij als Oostenrijksch gezant eene groote mate van diplomatieke bekwaamheid aan den dag en werd door de Keizerin in den vrijheerenstand opgenomen. Door eene conventie met de Porte bewerkte hij in 1776 den afstand van de Boekowina aan Oostenrijk.

Nadat hij aan de Hoven van Napels, Versailles en Berlijn als diplomaat was werkzaam geweest, vertrok hij in 1780 als gezant naar Warschau, in 1787 in dergelijke betrekking naar Napels en in 1788 als Hofcommissaris naar Moldavië en Walachije, welke gewesten hij tot 1790 bestuurde. Hij nam daarop deel aan de vredesonderhandelingen met de Porte te Sistowa en leidde voorts te Parijs die tusschen koningin Maria Antoinette en Mirabeau. Na zijn terugkeer in 1792 werd hij als minister geplaatst bij het leger van den prins van Coburg, bestemd om de verlorene Nederlanden te heroveren, — voorts den 27sten Mei 1793 als directeur-generaal bij de staatskanselarij onder Kaunitz, terwijl hij na den dood van laatstgenoemde (1794) zich belastte met de portefeuille van Buitenlandsche Zaken. Hij was met groote talenten toegerust, maar deinsde ook niet terug voor listen en lagen, om de spanning tusschen Oostenrijk en Pruissen te doen toenemen. Hij verhinderde Pruissen, zijne plannen omtrent Polen te volvoeren, zonder hierdoor eenig voordeel aan Oostenrijk te bezorgen, terwijl hij gedurig belemmeringen opwierp tegen het krachtig doorzetten van den oorlog tegen Frankrijk. Nadat hij alzoo Pruissen en Oostenrijk van elkander verwijderd en den rampspoedigen afloop van den oorlog veroorzaakt had, moest hij, op uitdrukkelijk verlangen van Napoleon I bij den Vrede van Campo Formio, in 1797 de portefeuille nederleggen. Hij vertrok daarop als gevolmagtigd minister naar de pas verkregene Italiaansche kustprovinciën, aanvaardde in 1799 bij het op nieuw uitbarsten van den oorlog weder het beheer van Buitenlandsche Zaken, maar trad reeds in December 1800 af en woonde vervolgens te Preszburg en te Weenen, waar hij den 29sten Mei 1818 overleed.

< >