Tettenborn (Friedrich Karl, vrijheer von), een beroemd generaal der kavallerie, geboren den 19den Februarij 1778 te Tettenborn in Baden, trad in 1794 in Oostenrijksche dienst en zag zich weldra bevorderd tot ritmeester, werd na den slag bij Wagram majoor en vergezelde na den Vrede van Weenen den prins von Schwarzenberg naar Parijs. Bij het uitbarsten van den Russischen Oorlog (1812) kwam hij als luitenant-kolonel in de Russische gelederen, trok aan het hoofd der voorhoede van Koetoesow het eerst weder in Moskou, vervolgde als kommandant der ligte ruiterij de Franschen tot aan de Beresina, veroverde Wilna, trok over de Niemen, wierp Macdonald terug en bezette Königsberg. Daarna tot kolonel benoemd, overschreed hij de Weichsel en de Oder, vereenigde zich te Landsberg met generaal Tsjernijsjew en trok binnen Berlijn. Vandaar werd hij naar Hamburg gezonden, dat hij den 18den Mei 1813 bezette, nadat hij Morand bij Bergedorf op den linker oever van de Elbe aan het wijken had gebragt. bij de nadering van Davoust moest hij echter de stad verlaten.
Daarop streed hij onder Walmoden tegen Davoust en Pecheux en nam na de nederlaag van laatstgenoemden den 15den October Bremen in bezit. In Januarij 1814 ontving hij den last, met een korps ligte ruiterij de gemeenschap te onderhouden tusschen de afzonderlijke legers der Gealliëerden. Na den vrede begaf hij zich naar zijne goederen, en in 1818 verliet hij de Russische dienst om in die van Baden over te gaan. Hij maakte een einde aan de geschillen over grondgebied tusschen Baden en Beijeren, was werkzaam bij het ontwerpen der constitutie en vertrok in 1819 als gezant naar Weenen, waar hij den 9den December 1845 overleed.
