Teekenmethode noemt men den eigenaardigen leergang, dien men bij het onderwijs in het teekenen volgt, hetzij door het teekenen naar de natuur, naar draadfiguren, massieve ligchamen enz. Vrij algemeen volgt men thans nog de methode van den Franschen kunstenaar Dupuis.
Teel-aarde is de bovenste korst, welke het bewoonbare gedeelte onzer Aarde vrij algemeen bedekt. Zij is de hoofdbron van het bestaan van planten en dieren, zoodat zonder haar de mensch op deze planeet niet zou kunnen wonen. Teel-aarde is het product van verbrijzelde, verbrokkelde, verweerde en ontbonden rotssoorten, en hare gesteldheid is afhankelijk van de gesteenten, waaruit zij ontstond. Zij kan verschillend zijn in soortelijk gewigt, in meerdere of mindere vastheid en in bestanddeelen. Een gedeelte der teelaarde is voorts afkomstig van verrotte dieren en planten, en bij hare vorming vervult het water eene belangrijke rol. Op volkomen onverweerde oppervlakten der gesteenten vindt men geene teel-aarde en dus ook geen plantengroei. Granietrotsen, waarop zich mos- of wierplantjes vertoonen, zijn reeds door de verweering aangetast. Waar boomen uit rotspleten ópschieten, moet steeds teel-aarde aanwezig zijn.
Bosch- en landbouw kunnen zonder haar niet gedreven worden. Aluin-aarde, kiezelaarde en koolzuur calcium zijn de voornaamste bestanddeelen der teel-aarde, maar de onderlinge verhouding dier bestanddeelen is zeer ongelijk. In sommige gronden is het gehalte van kiezel-aarde 60 tot 80%, — in andere klimt het koolzuur calcium tot 40 of 50%, terwijl de aluin-aarde tusschen 13 en 38% afwisselt. Voorts bevat de teel-aarde eene zekere hoeveelheid humus. Met dezen naam bestempelt men eene poederachtige, bruin gekleurde, ligt verbrandbare zelfstandigheid, welke na het verrotten van dierlijke en plantaardige zelfstandigheden overblijft. De voorwereldlijke teel-aarde was de kolenlei of leileem, eene door hitte verharde, van aard-olie en koolstof doortrokken kleisoort, waarin talrijke afdruksels van planten voorkomen.