Taurus (De) is het zuidelijke randgebergte van het hoogland van Klein-Azië; het loopt van de Eufraat westwaarts tot aan de Aegésche zee en vormt eene onafgebrokene bergketen, die naar het zuiden bij de Zee steil afdaalt, maar zich naar het noorden allengs tot hoogvlakten verbreedt. Ook thans nog is het van gebaande wegen verstoken en bereikt in het landschap Cilicië eene hoogte van ruim 3000 Ned. el. De merkwaardigste bergpas is er de Gülek-Boghas, door de Ouden de „Cilisische Passen” genaamd; hij verbindt KleinAzië met Syrië. Ten westen van dezen draagt het gebergte thans den naam van BoelgbarDagh en ten oosten dien van Ala-Dagh.
Hier wordt het doorsneden van twee rivieren, de Seihoen (Saros) en de Dsjihan (Pyramus), die beide zich uitstorten in de Middellandsche Zee. Aan de noordzijde van het gebergte heeft men groote zoute meren. Ten oosten van de Saros verheft zich als een breede zijtak, de Anti-Taurus (thans Binbogha en Karabel-Dagh), die zich uitstrekt naar de zijde van de Eufraat en de waterscheiding vormt tusschen deze en de Kisil Irmak (Halys).