Spenser (Edmund), een beroemd Engelsch dichter, geboren te Londen in 1553, was de telg van een aanzienlijk, maar onbemiddeld geslacht, studeerde aan Pembroke College te Cambridge, werd in 1580 secretaris van den stadhouder van Ierland, lord Grey, maar dong na zijn terugkeer te vergeefs naar eene betrekking aan het Hof, zoodat hij de Hofkabalen tot onderwerp maakte van zijn gedicht: „Mother Hubbard’s tale”. Men meent echter, dat hij eerst roem verworven heeft door zijn gedicht: „The shepherd’s calendar”. In dit laatste vindt men eene reeks van herdersdichten, die in 12 groepen of maanden gerangschikt zijn. Evenals in de „Bucolica” van Virgilius, spreken de daarin voorkomende personen over de merkwaardigste onderwerpen van de zedeleer, van de staatsbelangen enz., waarbij hooggeplaatste waardigheidsbekleeders op eene geestige wijze worden gevleid.
Spenser schildert op die manier Engeland en het Engelsche landschap; ook dragen zijne landbewoners Engelsche namen en bezigen provinciale en verouderde uitdrukkingen. Men verhaalt, dat hij te Penshurst, het buitenverblijf van sir Sidney Smith, „The Shepherd’s calendar” herzien heeft, om dien vervolgens onder den titel: „The poet’s year” aan master Philipp Sidney op te dragen. Laatstgenoemde beval hem aan in de gunst van den graaf van Leicester, en deze bezorgde hem de gunst van koningin Elizabeth. Toch gevoelde hij zich niet gelukkig aan het Hof, en hij heeft een somber tafereel van hoofsche afhankelijkheid nagelaten. Toen lord Grey tot stadhouder van Ierland was benoemd, vergezelde Spenser hem derwaarts als secretaris en ontving een stuk land in de nabijheid van Cork. Hier vertoefde hij nu jaren lang op Kilcolman Castle en wijdde zich met ijver aan het bestuur van het pas onderworpen gewest. Hier eindelijk schreef hij zijn beroemd gedicht: „The Fairy Queen”, een stuk van allegorisch-romantischen aard. Volgens zijn oorspronkelijk plan zou het uit 12 boeken bestaan, en in ieder van deze zou door ridderlijke avonturen eene deugd worden voorgesteld.
De held van het geheele stuk zou de mythische prins Arthur wezen, een ideaal van vroomheid. Die prins verlieft op de Koningin der Feeën (Fairy Queen), welke hem in den droom verschijnt. Toen hij aan haar Hof in het land der Feeën aangekomen was, vond hij haar bezig met het vieren harer jaarlijksche twaalfdaagsche feesten, Op elk van die dagen worden dappere daden uitgevoerd door één der ridders van het Hof van Gloriana. De eerste drie boeken werden afzonderlijk uitgegeven (1590) en opgedragen aan Elizabeth, die de daarin voorkomende vleitaal met een jaargeld van 50 pond sterling beloonde. De volgende drie boeken verschenen in 1569. Hoeveel de dichter van de andere helft van zijn werk voltooid heeft, is ons onbekend, daar het handschrift op zee is verloren gegaan. Intusschen is nog een fragment van twee zangen voorhanden. Men mag voorts niet ontkennen, dat de vinding en de gloed der eerste drie boeken reeds in het volgende drietal verminderen.
Hoewel aan de „Fairy Queen” alle eenheid ontbreekt en de allegorie aan dit gedicht eene zekere eentoonigheid geeft, munt het uit door stoutheid van conceptie en door welluidendheid van taal. Bij den opstand der Ieren in 1598 onder lord Tyrone verhief zich de volkswoede ook tegen Spenser wegens onderdrukkingen, welke hij zich als sheriff von Cork zou veroorloofd hebben. Het kasteel Kilcolman werd aangevallen, en de dichter ontsnapte met zijn huisgezin ternaauwernood naar Londen, en overleed aldaar den 16den Junij 1599. Zijn stoffelijk overschot werd in de Westminster-Abtdij bijgezet, waar de gravin Dorset te zijner eere een gedenkteeken deed verrijzen. Behalve genoemde werken leverde hij sonetten en hymnen, en in zijne „Elegy of Astrophel” verheerlijkte hij zijn begunstiger Sidney op eene treffende wijze. Zijne gezamenlijke geschriften werden uitgegeven door Todd (1805, 8 dln) en door Collier (1861, 5 dln)”.