Schrant. Onder dezen naam vermelden wij:
Johannes Matthias Schrant, een verdienstelijk letterkundige, geboren te Amsterdam den 24sten Maart 1783. Hij studeerde aldaar in de letteren, vervolgens aan het R. Katholiek seminarium te Warmond in de theologie, ontving in 1806 de priesterwijding, werd pastoor te Bovenkarspel en zag zich in 1818 benoemd tot hoogleeraar in de Nederlandsche taal en letterkunde te Gend. Na de Belgische omwenteling werd hij overgeplaatst naar Leiden, bekleedde er in 1843—1844 het rectoraat, werd in 1853 emeritus en overleed den 13den Maart 1866 op zijn buitenverblijf Vreêwijk bij Leiden. Van zijne talrijke geschriften noemen wij: „Leven van Jezus, een geschenk voor de jeugd (1808; 3de druk 1824)”, — „Gezondheidslessen en regelen voor den kinderlijken leeftijd (1816)”, met goud bekroond, — „Kort overzicht van de Geschiedenis der Nederlanden (1823)”, — „Beknopte natuur- en staatkundige beschrijving der Nederlanden (1826)”, — „Proeven van Nederlandsche dichtkunde en van Nederlandschen prozastijl (1827—1829, 2 dln)”, — en „De Kimbren en hunne lotgevallen (1850)”. _ Joannes Mattias Schrant, een neef van den voorgaande en een verdienstelijk Nederlandsch geneeskundige, geboren te ’s Gravenhage den 13den Januarij 1823. Hij studeerde en promoveerde te Leiden in de genees-, heel- en verloskunde, werd eerste assistent in het Buiten-Gasthuis te Amsterdam, later tweede geneesheer aldaar, verzamelde er een rijken schat van ervaring, vestigde zich in 1853 als geneesheer te Leiden, en zag er zich in 1862 tot hoogleeraar benoemd, onderwees er de pathologie, kliniek, diagnostiek enz., en overleed aan kwaadaardigen typhus op den 18den Maart 1864. Hij bewerkte eene in 1850 bij het Legaat van Monikhoff met goud bekroonde verhandeling: „Over goed- en kwaadaardige gezwellen”, voltooide de vertaling van het „Handboek der bijzondere ziektekundige ontleedkunde” van Rokitansky en schreef talrijke verhandelingen en opstellen in verschillende tijdschriften. Hij was lid van het Genootschap ter bevordering der genees- en heelkunde te Amsterdam, van het Provinciaal Utrechtsch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen, van het Zeeuwsch Genootschap, van de Hollandsche Maatschappij van Wetenschappen en van de Maatschappij van Nederlandsche Letterkunde te Leiden.