Scheffler

betekenis & definitie

Scheffler (August Christian Wilhelm Hermann), een verdienstelijk ingenieur, geboren den lOden October 1820 te Brunswijk, bezocht het Carolinum aldaar en trad in Brunswijksche dienst. In 1846 zag hij zich bij de spoorwegen geplaatst, en werd in 1853 lid der Hertogelijke spoorwegdirectie en in 1871 van het bestuur der Brunswijker spoorwegmaatschappij. Hij bepaalde zich met ijver bij de studie der wiskunde, en schreef: „Die mechanischen Principien der Ingenieurkunst und Architektur (1845, 2 dln)”, — „Die Principien der hydrostatik und hydraulik (1847, 2 dln)”, — „Theorie der Gewölbe-Futtermauern (1857)”, — „Die Theorie der Festigkeit gegen das Zerknicken (1858)”, — „Die Elasticitätsverhältnisse der Röhren, welche hydrostatischen Drück ausgesetzt sind (1859)”, — „Ueber Gitter und Bogenträger und über die Festigkeit der Gefäszwände (1862)”, — „Imaginäre Arbeit eine Wirkung der Centrifugalund Gyralkraft (1866)”, — „Die Ursachen der Dampfkesselexplosionen (1867)”‘ — „Sterblichkeit und Versicherungswesen (1868)”,— „Die Theorie der Augenfehler und der Brille (1868)”, — en „Die Naturgesetze (1876—1877, 2 dln)”.