Salverda

betekenis & definitie

Salverda (Matthijs), een verdienstelijk Nederlandsch geleerde, geboren te Appingadam den 7den Februarij 1840, studeerde en promoveerde in de wis- en natuurkunde, en zag zich in 1865 benoemd tot hoogleeraar te Groningen. Nadat hij hier reeds de betrekking van schoolopziener had waargenomen, werd hij in 1871 inspecteur van het lager onderwijs in de provincie Utrecht, en in 1872 inspecteur van het middelbaar onderwijs, waarna hij zich vestigde te ’s Gravenhage. In 1869 stichtte hij met den ervaren opvoedkundige H. Bouman „De Schoolbode” en behoorde eenige jaren tot de redactie van dit blad. Voorts vermelden wij van zijne geschriften: „De beteekenis van Aristóteles voor de ontwikkeling der natuurlijke geschiedenis (1868)”, — „Ons landbouw-onderwijs (1869)”, — „Dierkunde, lste cursus (1870)”, — en „Handleiding bij bet onderwijs in de beginselen der dierkunde (2de druk, 1871)”, in 1875 herdrukt onder den titel: „Handleiding bij het onderwijs in de beginselen der plant- en dierkunde”.