Georg Rataller, een uitstekend Fransch letterkundige, geboren in 1528, was een leerling van den Utrechtschen hoogleeraar Macropedius, studeerde te Leuven in de regten, bezocht voorts eenige hoogescholen in Frankrijk en Italië en werd eerst raadsheer in Artois, daarna raadsheer en requestmeester in den Hoogen Raad te Mechelen, in 1565 gezant aan het Deensche Hof en in 1569 voorzitter van het geregtshof te Utrecht. Hij onderscheidde zich door zijn edel karakter, en overleed den 6den October 1581.
Van de door hem uitgegevene geschriften vermelden wij: „Hesiodi opera et dies, latino carmine elegiaco reddita (1546, met een boek „Epigrammata” van zijne hand)", — „Sophoclis tragoediae quot exstant, latino carmine redditae (1570; 2de druk 1576)”, — „Euripidis tragoediae tres, latino carmine conversae (1581)”, — „Brevis catalogus omnium praefectorum sive toparcharum, qui Ultrajectinam ditionem sub Carolo V et filio ejus Philippo Hispaniorum rege gubernarunt etc.", geplaatst in het werk van Suffridus Petri: „De scriptioribus Frisiae”.
