Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 14-08-2018

Rakoczy

betekenis & definitie

Rakoczy is de naam van een oud en vermaard geslacht, in Hongarije en Siebenbürgen gevestigd. Van de leden vermelden wij:

Sigismund Rakoczy, den eersten Vorst van Siebenbürgen uit dit geslacht. Hij werd tegen zijn wensch na den dood van Stéphanus Bocskay tot die waardigheid verheven (1607), doch legde haar reeds in Maart 1508 neder en overleed den 5den December van dat jaar.

Georg I Rakoczy, een zoon van den voorgaande en geboren in 1591. Hij werd na den dood van Gabriël Bathori en Bethlen Gabor in 1630 tot Vorst van Siebenbürgen benoemd en maakte gebruik van den ongunstigen toestand van Oostenrijk om invallen te doen in Hongarije. Nadat hij in 1643 met Zweden en kort daarna ook met Frankrijk een verbond tegen Oostenrijk gesloten had, bragt hij schier geheel Hongarije in opstand en stond reeds digt bij Preszburg, toen het aan de Oostenrijksche diplomatie gelukte een wapenstilstand te sluiten, eerlang gevolgd door den Vrede van Linz (September 1645), die aan de Hongaren vrije godsdienstoefening toestond met teruggave van alle aan de Protestanten ontnomene goederen en aan Rakoczy het bezit bezorgde voor zijn leven van een zevental Hongaarsche comitaten. Hij overleed den 24sten October 1648.

Georg II Rakoczy, een zoon en opvolger van den voorgaande. Hij werd geboren in 1615 en trad in 1643 in het huwelijk met de erfgename der goederen van het geslacht Bathori. Voorts verkreeg hij van sultan Mohammed IV de souvereiniteit van Moldavië en Walachije. Daar hij tegen den wil van de Standen en de Porte partij trok tegen de Polen, werd hij in 1657 vervallen verklaard van bovengenoemde waardigheden. Hij overleed den 6den Junij 1660 te Groszwardein aan de wonden, die hij kort te voren in den slag bij Samosfalva bekomen had.

Frans II Rakoczy, een kleinzoon van den voorgaande. Hij werd geboren in 1676, groeide op onder het toezigt van zijn stiefvader, graaf Tököly, maar werd, toen deze als een bondgenoot der Turken de wijk moest nemen naar Constantinopel, te Weenen op een Boheemsch collège in de R. Katholieke godsdienst opgevoed, met het plan om hem den geestelijken stand te doen omhelzen. Na verloop van 5 jaar herkreeg hij echter de vrijheid en tevens door den invloed van zijn schoonvader, den landgraaf van Hessen, een gedeelte van zijne bezittingen. Hiermede evenwel was hij geenszins tevreden, zoodat hij zich aansloot bij de misnoegde Hongaren, inzonderheid bij zijn bloedverwant, graaf Bercsényi. Weldra werd de zamenspanning ontdekt en Rakoczy in April 1701 in hechtenis genomen en naar Wiener Neustadt gebragt. De kloeke beradenheid zijner gemalin bezorgde hem den 7den November de vrijheid, waarna hij de wijk nam naar Warschau. Inmiddels werden zijne goederen verbeurd verklaard en hij zelf ter dood veroordeeld. In 1703 riepen de opstandelingen in Hongarije hem aan hun hoofd, waarna hij den 7den Junij van dat jaar onder het gejuich des volks Hongarije onafhankelijk verklaarde.

Nadat hij met afwisselenden voorspoed gestreden en in 1707 met een leger van 10000 man ook Siebenbürgen in bezit genomen had, werd hij in 1708 door den graaf von Heister bij Trentschin overrompeld en geslagen. Frankrijk en de Porte lieten de opstandelingen aan hun lot over, en Rakoczy nam in 1710 de vlugt naar Polen. De Vrede van Szathmar (1 Mei 1711) besliste over het lot van Hongarije. Daar Rakoczy dien vrede niet erkende, werd hij door den Rijksdag in den ban gedaan. Hij vertrok in 1714 naar Parijs, verkreeg van Lodewijk XIV een jaargeld, doch moest op aandringen van de Oostenrijksche regéring Frankrijk verlaten, zoodat hij zich naar Constantinopel begaf, waar hij den 8sten April 1735 op het kasteel Rodosto aan de Zee van Marmora overleed. Hij schreef: „Mémoires sur les révolutions de Hongrie (’s Gravenhage, 1838)”, benevens eene Latijnsche autobiographie.

< >