Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 14-08-2018

Radicalismus

betekenis & definitie

Radicalismus is in het algemeen zulk eene wijze van denken en handelen, waarbij men een beginsel tot de uiterste consequentie (tot aan den wortel of radix) volhoudt, derhalve eene rigting in de wetenschap en in het leven, bij welke men ter gunste van een als juist erkend beginsel alles verwerpt, wat daarmede niet strookt, zelfs den weg der geleidelijke ontwikkeling, om tot het als juist erkende te geraken. In dien zin vindt men het radicalismus inzonderheid op kerkelijk-godsdienstig en op staatkundig gebied, — op het eerste als eene hypercritiek, welke zelfs gaat tot de loochening en opheffing van werkelijke feiten of tot eene grenzenlooze twijfelarij, en op het tweede als de uiterste rigting der democratie, welke de vrijheid en gelijkheid van allen in alles zoekt te verwezenlijken. Intusschen geeft men den naam van radicalen thans ook wel aan die leden der vrijzinnige partij, welke zich niet vergenoegen met de door de omstandigheden veroorloofde hervormingen in het staatsbestuur en de maatschappij, maar eene meer volkomene omkeering der dingen eischen, zonder op het groote nadeel der middelen te zien, welke zij ter vervulling van hunne wenschen aanbevelen.

De radicale partij gaat uit van de resultaten der wijsgeerige bespiegelingen en bouwt hierop hare theorie; nadat zij de onafhankelijkheid en de zelfbepaling van den enkelen mensch eerst bevorderd heeft op het gebied der godsdienst, streeft zij ook naar zelfbestuur in den staatkundigen zin en onderscheidt zich daardoor van het gematigd liberalismus, dat het absolutismus niet plotselijk vernietigen, maar allengs met zijne beginselen verzoenen wil. Het spreekt intusschen van zelf, dat men de uiterste drijvers van het absolutismus of van het staats-alvermogen, die alle individuele vrijheid in het staatsgezag willen oplossen, desgelijks met den naam van radicalen bestempelen kan.

< >