Quinault (Philippe), een Fransch operadichter, geboren te Parijs den 3den Junij 1635, bragt op zijn achttiende jaar het stuk: „Les rivales (1653)” ten tooneele, hetwelk grooten bijval vond, zoodat hij vervolgens eene reeks van treur- en blijspelen leverde, van welke laatste „La mère coquette (1665)” voor het beste gehouden wordt.
Daarna bepaalde hij zich bij de opera en oogstte op dit gebied grooten roem. De muziek van Lully gaf gewoonlijk luister aan zijne teksten, en van deze noemen wp: „Atys (1676)”, — „Proserpine (1690)”, — „Phaëton (1683)”, — en vooral „Armide (1686)”. Zijne verzen onderscheiden zich door eene ongemeene welluidendheid. In 1671 kocht Quinault de betrekking van auditeur der Rekenkamer en werd lid der Académie. Hij overleed den 26sten November 1688. zijne „Oeuvres” verschenen te Parijs in 1739 en 1778 in 5 deelen.