Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 14-08-2018

Puma

betekenis & definitie

Puma (Felis concolor L.) of poema, een roofdier uit de familie der katten, is ruim een Ned. el lang, heeft een staart ter lengte van 6 Ned. palm, een slank ligchaam, een kleinen kop, krachtige pooten, digt, kort, geelachtig rood, onder den buik rosachtig en aan de binnenzijde der ledematen nog lichter haar, dat aan de keel en in de ooren wit en aan de buitenzijde zwart is, en behoort te huis in Zuid- en Noord-Amerika, tot in Canada toe. In vele oorden is het nog in grooten getale voor handen, in andere nagenoeg uitgeroeid. De puma houdt zich vooral op in wouden en met hoog gras bewassene vlakten, slaapt bij dag en gaat des nachts uit op roof; hij heeft echter geen vast leger, maar zwerft overal rond. Zijne bewegingen zijn sierijk en krachtig en zijn gehoor is ongemeen scherp.

Jegens weerlooze dieren legt hij eene verregaande wreedheid aan den dag, maar voor menschen en honden gaat hij op de vlugt en betoont alleen in nood zich moedig. Liefst verzadigt hij zich alleen met bloed, zoodat hij voor het vee hoogst gevaarlijk is. Alleen in den bronstijd leiden de beide geslachten een gezellig leven. Het wijfje werpt 2 of 3 jongen, die het in tijden van gevaar lafhartig aan hun lot overlaat. Jonge dieren kunnen getemd worden, en in het noorden van Amerika maakt men jagt op oude puma’s om het vel.

< >