Prechtler (Johann Otto), een Oostenrijksch dichter, geboren den 21sten Januarij 1813, bezocht de universiteit te Weenen, maar wijdde zich weldra aan de poëzij. Eenige dramatische proeven bragten hem tot de betrekking van directeur van het archief in het ministérie van financiën. zijne „Dichtungen” verschenen in 1836, en daarop schreef hij eene reeks van drama’s van welke onderscheidene in den Hofschouwburg werden gegeven, zooals: „Istendiar (1843)”, — „Die Kronenwachter (1844)”, — „Die Rose von Sorrent (1849)”, — „Johanna von Neapel (1850)”, — en het blijspel: „Er sucht eine Braut”. hij vervaardigde voorts onderscheidene teksten voor opera’s, van welke „Gutenberg” en „Diana von Solanges” het meest bekend zijn. De eerste gezamenlijke uitgave zijner gedichten verscheen in 1844.
Daarenboven schreef hij het romantisch gedicht: „Das Kloster am See (1847; 2de druk 1869)”, — „Ein Jahr in Liedern (1848—1849)”,— „Zeitlosen. Nachklänge des Jahrs 1848 (1855)”, — „Sommer und Herbst (1870)”, — „Zeitakkorde (1873”, — en „Das Paradies des Kronprinz-Rudolfsbahn (1874)”. Sedert 1866 is hij op pensioen en woont te Linz.