Pilsen, eene stad en hoofdplaats van een Boheemsch arrondissement (ruim 17½ geogr. mijl met bijna 100000 inwoners), ligt aan den mond der Radbusa en aan de Miez (Beraun). Zij bestaat uit de eigenlijke, te voren door muren omringde en regelmatig aangelegde stad en 3 voorsteden, is de zetel van een kantongeregt en van eene arrondissementsregtbank, van eene kamer van koophandel en nijverheid enz., heeft eene fraaije, in spitsboogstijl gebouwde hoofdkerk en onderscheidene andere kerken, 2 gymnasia, eene reaalschool, eene nijverheidsschool, zondagsscholen voor landbouw en nijverheid, scholen voor den handel en voor talen, een ziekenhuis, 2 hospitalen, 2 bewaarscholen, een armenhuis, een schouwburg enz. en telt ongeveer 27000 inwoners (1877), die (met uitzondering van 3000 Israëlieten) meest allen de R. Katholieke godsdienst belijden en in handel en nijverheid hun onderhoud vinden. Men heeft er slotenmakers en kunstdraaiers, 3 machinenfabrieken, 2 metaaldraadfabrieken, eene fabriek van gegoten ijzeren voorwerpen, 2 koper- en 2 klokkengieterijen, 2 kagchel- en aardewerkfabrieken, eene cementfabriek, eene fabriek van strijkhoutjes, 8 stoommolens, 2 stoombroodbakkerijen, eene suikerfabriek, 2 vermaarde bierbrouwerijen, 3 spiritusfabrieken, 2 papierfabrieken, 4 boek- en 2 steendrukkerijen. Met betrekking tot den handel is Pilsen eene stapelplaats van wol, vederen, leder, manufacturen, paarden en hoornvee.
Er zijn 4 drukke jaarmarkten, en de stad vormt het vereenigingspunt van 6 spoorweglijnen. In den omtrek heeft men veel hout, alsmede kaolien, steenkolen, ijzererts, aluin- en vitrioollei. In 1875 had men in het mijndistrict Pilsen 16 ondernemingen met 293 arbeiders voor ijzererts, — 17 ondernemingen met 313 arbeiders voor vitriool- en aluinlei, — 32 steenkolenmijnen met 4361 arbeiders,— en eindelijk 6 ijzersmelterijen met 869 arbeiders. — Pilsen bestond reeds in 976, en was in 1633—1634 het hoofdkwartier van Wallenstein.