Perez (Antonio), minister van Philippus II van Spanje, werd geboren in Aragon in 1539, zag zich in 1567 als opvolger zijns vaders tot staatssecretaris benoemd, genoot het volkomen vertrouwen des Konings en bestuurde de buitenlandsche aangelegenheden des Rijks. Zijne trotschheid en hebzucht bezorgden hem vele vijanden, en nadat hij op last des Konings den vertrouweling van don Jan van Oostenrijk (halfbroeder van Philippus), namelijk Juan de Escovedo, die gedreigd had den minnehandel van Perez met prinses Eboli, de minnares des Konings, aan den dag te zullen brengen, maar tevens bij den wantrouwenden Koning verdacht was geworden, den 31sten Maart 1578 had doen ombrengen, werd hij zelf op aandrang van de bloedverwanten des vermoorden in Julij 1581 tegelijk met genoemde prinses in hechtenis genomen, op de pijnbank tot bekentenis gebragt en na een langdurig procés in 1585 tot gevangenisstraf veroordeeld. Het gelukte hem in 1590 uit den kerker te ontsnappen, waarop hij zich naar Aragon begaf om, beveiligd door de privilegiën van dit land, regt te zoeken. Eerst toen de Koning in 1591, naijverig op de betrekking van Perez tot de Prinses, zich van de Inquisitie bediende, om zijne uitlevering te verwerven, werd Perez ter zijner beschikking gesteld, maar ook tot tweemaal toe door een volksoploop bevrijd.
Philippus II verscheen daarop met een leger in Aragon en vernietigde er de oude grondwet. Perez was inmiddels naar Londen vertrokken en begaf zich in 1595 naar Parijs, waar hij den 3den November 1611 overleed. Hij heeft belangrijke gedenkschriften (1598) over de staatkunde van Philippus II in het licht gegeven.
