Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 10-08-2018

Palissaden

betekenis & definitie

Palissaden noemt men behakte of onbehakte, doorgaans gekloofde boomstammen, die in eene digte rij naast elkander ter diepte van 1 Ned. el in den grond geplaatst en van boven met scherpe punten voorzien zijn. Zij hebben gewoonlijk eene lengte van 3,20—3,50 Ned. el en een omvang van 50 tot 66 Ned. duim. Op 1,25 tot 1,30 Ned. el boven den grond worden zij door eene gording, namelijk eene daartegen gespijkerde schei verbonden.

Hebben de palissaden geen loodregten stand, maar eene zekere helling, dan noemt men ze fraisen of stormpalen en de gording erlangt den naam van kussen. Men plaatst gewoonlijk palissaden in grachten en vóórgrachten, in de keel der werken, in het buitentalud der borstweringen, bij poorten enz. Eene palissadéring dient niet alleen tot afsluiting, maar ook dikwijls tot verwering.

< >