Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 10-08-2018

Overbeck

betekenis & definitie

Overbeck (Johann Friedrich), een beroemd schilder, geboren te Lübeck den 3den Julij 1789, genoot sedert 1806 zijne opleiding aan de académie van Schoone Kunsten te Weenen. Hier maakte hij, onder den invloed van von Wächter, zich los van de klassieke rigting dier instelling en vertrok in 1810 met eenige gelijkgestemde vrienden naar Rome, waar hij von Schadow aantrof, terwijl in het volgende jaar Cornelius en later Veit en Schnorr den vriendenkring uitbreidden. Genoemde vijf vormden nu met anderen het kunstgenootschap der Nazareners, die hun atelier in het klooster Sant’ Isidoro vestigden en tot beginsel aannamen, dat men zich niet slaafs aan de antieken moest binden, maar op het gebied der kunst godsdienst en zedelijkheid tot leidsvrouwen kiezen. Zij beoogden eene hervorming der Duitsche kunst op de grondslagen, door de Italiaansche Quattrocentisten gelegd.

Overbeck had reeds een goeden naam verworven door eene „Madonna”, in 1811 door hem ten toon gesteld, maar verwierf grooten roem door de fresco’s uit de geschiedenis van Jozef, door hem voltooid in de Casa Zuccaro bij Trinità dei Monti. Daarna schilderde hij fresco’s voor den markies Massimi, waarvoor hij de stof ontleende aan het „Verlost Jerusalem” van Tasso. Zijn fraaist fresco is echter: „Het wonder der rozen van den heiligen Franciscus” in de kerk van Santa Maria degli Angeli bij Assisi. Van zijne stukken in olieverf vermelden wij: „De intogt van Christus in Jerusalem (te Lübeck)”, — „Italia en Germania (in de nieuwe Pinacotheek te München)”, — „Christus op den Olijfberg (te Hamburg)”, — „De bruiloft van Maria (in het bezit van graaf Raczynski)", — onderscheidene „Heilige familiën”, — „De dood van den heiligen Jozef (in het muséum te Basel)”, — „De krooning van Maria (in den Dom te Keulen)”, — en vooral: „De invloed van de godsdienst op de kunsten (te Frankfort)”. Voorts voltooide hij in 1816 eene „Graflegging” voor zijne geboortestad, — eene „Vervolging van Christus” voor het Quirinaal, — „De bekeering van den heiligen Thomas” voor Engeland, — en in 1866 eene „Krooning van Maria”, welke naar Mexico verzonden is, en een „Christus op den berg van Nazareth (in het muséum te Antwerpen)”.

Ook heeft hij eene reeks van prachtige teekeningen geleverd, welke door de graveerstift van Keller, Bartoccini, Pflugfelder, Steifensand enz. algemeen bekend geworden zijn. Overbeck is van de stichters der Romantische School de éénige, die met getrouwheid op den ingeslagen weg bleef volharden. Zijne kunstgewrochten onderscheiden zich door eene geniale compositie, door eenvoudigheid van uitdrukking en door bevalligheid van lijnen, zoodat hij onwillekeurig doet denken aan Perugino, Francia en Rafaël in zijn eerste tijdperk. Men heeft daarentegen aangemerkt, dat zijn innig godsdienstig gevoel zich in zijne stukken openbaart in weekelijkheid, dat hij het naakt steeds verwerpt en met overdreven ijver streeft naar het bovenzinnelijke. Hij was in 1814 overgegaan tot de R. Katholieke Kerk, bekleedde de betrekking van hoogleeraar aan de académie van San Luca te Rome, en overleed aldaar den 12den November 1869.

Zijn neef Johannes Adolf Overbeck, een verdienstelijk oudheidkundige, geboren te Antwerpen den 27sten Maart 1826, studeerde te Bonn, vestigde zich aldaar in 1850 als privaatdocent en werd in 1853 hoogleeraar in de archaeologie te Leipzig. Van zijne geschriften vermeldde wij: „Katalog des Königlichen rheinischen Museums vaterländischer Alterthümer (1851)”, — „Gallerie heroischer Bildwerke der alten Kunst (1851—1853 met een atlas)”, — „Kunstarchäologische Vorlesungen (1853)’, — „Pompeji (1858; 3de druk, 1875)”, — „Geschichte der griechischen Plastik (1857— 1858, 2 dln; 2de druk, 1869—1870)”, — „Die antiken Schriftquellen zur Geschichte der bildenden Künste bei den Griechen (1868)”, — en „Griechische Kunstmythologie”, in 1871 begonnen en steeds voortgezet.

< >