Ostrowski is de naam van een adellijk Poolseh geslacht. Daartoe behoorden:
Tomasz, graaf Ostrowski, een verdienstelijk staatsman. Hij werd geboren den 21sten December 1739, was onder Augustus III landbode en nam onder Stanislaus Augustus zitting in den Senaat. Daar hij weigerde zijne goedkeuring te geven aan de confoederatie van Targowitz (3 Mei 1791), verloor hij zijne waardigheden en werd verwezen naar zijne goederen in de Ukraine. Eerst in 1809 trad hij weder op het staatkundig tooneel, werd landdagsmaarschalk en daarna voorzitter van den Senaat, en bekleedde die betrekking ook in het nieuw gestichte koningrijk Polen. Uit zijde handen ontvingen de ingezetenen er de Constitutie, en hij overleed den 5den Mei 1817.
Antonie Johan, graaf Ostrowski, een zoon van den voorgaande. Hij werd geboren te Warschau den 27sten Mei 1782, studeerde te Leipzig, bestuurde de goederen van zijn vader, maar nam in 1806, toen de Franschen onder Murat Warschau binnentrokken, dienst bij de Fransche garde d’honneur. Gedurende den Rijksdag van 1809, waar zijn vader als maarschalk het voorzitterschap bekleedde, betrad hij als landbode de staatkundige loopbaan en voegde zich bij de oppositie. Na het uitbarsten van den oorlog met Oostenrijk werd hij lid der voorloopige regéring. Hij volgde in 1813 Napoleon I naar Dresden, woonde den volkerenslag van Leipzig bij, werd gevangen genomen, maar ontving verlof om zich naar Warschau te begeven. Nadat Polen eene constitutie ontvangen had, was hij gevolmagtigde des lands aan de Hoven te Berlijn, Petersburg en Weenen.
Na den dood zijns vaders (1817) kwam hij als Senator met kracht, maar tevens met omzigtigheid in verzet tegen de willekeur van grootvorst Constantijn, en bij het uitbarsten der Poolsche omwenteling in 1830 werd hij tot opperbevelhebber der nationale garde en kort daarna tot woiwode benoemd. Toen echter Krukowiecki met dictatoriale magt was bekleed, nam hij zijn ontslag, streed den 6den en 7den September als vrijwilliger op de wallen van Warschau en stemde in de vergadering van den Rijksdag voor een strijd op leven en dood. Nadat hij als voorzitter van den Senaat het besluit had uitgevaardigd, waarbij Krukowiecki van het dictatorschap werd ontzet, volgde hij het leger naar Modlin. Als voorzitter van den Rijksdag te Zakroczin pleitte hij nog vóór de volharding in den oorlog, doch ook het standvastig gedeelte van het leger, waarbij hij zich bevond, werd genoodzaakt, de wijk te nemen op Pruissisch grondgebied. In het hoofdkwartier te Swiedziebno ontwierp bij den 4den October 1831 het manifest aan alle Vorsten en volken van Europa en zocht daarna eene veilige woonplaats in Frankrijk, waar hij in 1847 overleed.
Wladislaus Tomasz Ostrowski, een broeder van den voorgaande. Hij werd geboren te Warschau den 7den Maart 1790, streed als kapitein in 1808 in den slag bij Roseijn, onderscheidde zich in den veldtogt van 1812 onder maarschalk Macdonald en vormde bij den terugtogt de achterhoede. Op den landdag van 1830 verscheen hij als afgevaardigde van Petrikau, werd bij het uitbarsten der omwenteling lid van den ministerraad, sloot met den Grootvorst het verdrag omtrent de ontruiming van Polen door de Russen, werd na de zamenroeping van het Wetgevend Ligchaam tot maarschalk der Kamer van Afgevaardigden benoemd en belastte zich onder de dictatuur van Chlopicki met de portefeuille van Openbaar Onderwijs. Na de verovering van Warschau volgde hij het Poolsche leger naar Modlin en bestuurde tot het laatst toe de werkzaamheden van den Landdag. Den 6den September 1831 overschreed hij de Pruissische grenzen, maar keerde in 1862 uit zijne ballingschap in Polen terug, en overleed te Krakau den 23sten November 1869.
