Eigenlijk Huszgen, een van de kerkhervormers der 16de eeuw, geboren in 1482 te Weinsberg in Würtemberg, studeerde te Bologna in de regten, te Heidelberg in de letteren en godgeleerdheid, voorts nog te Tübingen en Stuttgart en nogmaals te Heidelberg, waarop hij naar Weinsberg terugkeerde. In 1515 was hij prediker te Basel, waar hij Erasmus terzijde stond bij de bewerking van het Nieuwe Testament, nam in 1520 zijn intrek in het Brigittenklooster Altenmünster bij Augsburg, maar begaf zich weldra, door de monniken hard gevallen wegens het lezen der werken van Luther, naar Ebernburg, het kasteel van Franz von Sickingen, waar hij tot slotprediker werd aangesteld.
In 1522 vertrok hij echter weder naar Basel, waar hij hoogleeraar werd in de godgeleerdheid en hulpprediker in de St. Maartenskerk. Zijne redewisselingen te Baden (1526) en Bern (1528) bespoedigden de invoering der hervorming in Basel, waar hij in 1529 als pastoor der hoofdkerk zich aan het hoofd plaatste van de kerkelijke beweging. In 1515 werd hij met anderen naar Ulm geroepen, om er de Hervorming te brengen. In den twist over de avondmaalsleer tusschen Luther en Zwingli koos hij de zijde van laatstgenoemde, zooals blijkt uit zijn geschrift: „De genuina verborum Domini, hoc est corpus meum, interpretatione (1525)”. De leeraars uit Zwaben kwamen tegen hem op met het: „Syngramma Suevicum”, waarop hij antwoordde met een: „Antisyngramma”. Niettemin redetwistte hij in 1529 te Marburg met Luther op eene zeer toegevende wijze en ondersteunde later met blijdschap de pogingen van Bucerus om tot eenstemmigheid te komen. Hij overleed den 22sten November 1531.
