Onder dezen naam vermelden wij:
Paul Nyáry, een Hongaarsch staatsman. Hij werd geboren den 12den December 1806 te Nyaregyháza in het comitaat Pest-Pilin, ontving eene goede opvoeding, onderscheidde zich op de comitaatsvergaderingen te Pest, werd in 1845 door de liberalen tot tweeden vice-gespan gekozen en ijverde in die betrekking voor de regten des volks. In 1848 zag hij zich afgevaardigd naar den Rijksdag en werd lid van het comité voor de verdediging des lands en in November van dat jaar minister van Binnenlandsche Zaken in het tweede ministerie. Te Debreczin handhaafde hij tegen Kossuth de monarchale beginselen; in 1849 werd hij in hechtenis genomen, doch na de algemeene amnestie op vrije voeten gesteld. Na den dood van graaf Ladislaus Teleki in 1861 werd hij de leider der oppositie en verwierf de algemeene achting door zijne gematigdheid. Hij bragt den 21sten April 1871 zich zelven om het leven.
Eugen, baron Nyary, een Hongaarsch oudheidkundige. Hij werd geboren te Bagonya den 29sten Februarij 1840, studeerde te BudaPest en legde zich vervolgens toe op de oudheidkunde. Hij deed talrijke opgravingen, ontdekte eene groote begraafplaats uit het bronzen tijdperk te Pilin, alsmede onderscheidene holen met overblijfselen uit het ijzeren tijdperk en wees in den zomer van 1876 op het hooge belang van het Agteleker hol met betrekking tot de praehistorische archaeologie. Wat hij aldaar vond, baarde groot opzien, en tegenwoordig houdt hij zich bezig met het schrijven van verhandelingen over de door hem bewerkstelligde opdelvingen. Hij heeft over dergelijke onderwerpen reeds vele opstellen in tijdschriften geleverd, terwijl hij de betrekking bekleedt van secretaris bij het Hongaarsche Handelsministérie.