Nicander (Karl August), een Zweedsch dichter, geboren den 10den Maart 1799 te Strengnas, studeerde te Upsala en zag zich in 1823 geplaatst op de Koninklijke kanselarij te Stokholm. Voorts volbragt hij eene reis naar Italië, was na zijn terugkeer als privaatdocent werkzaam en overleed te Stokholm den 7den Februarij 1839. Hij schreef het treurspel: „Kunesvardet (1820; 2de druk, 1835)”, — twee bundels gedichten (1825 — 1827), — het gedicht: „Tassos död (1826)”, waarmede hij een académischen prijs verwierf, — „Minnen fran Södern (1831—1839, 2 dln; 2de druk, 1862—1863), — en de dichtverzameling: „Hesperider (1835; 2de druk, 1860)”.
Zijn laatste werk was eene reeks van romancen, getiteld: „Leijonet i öknen”. Na zijn dood verschenen zijne verzamelde dichtwerken in 4 deelen (1839—1842; 3de druk, 1862).