Muther (Johann Georg Theodor Albert Anton), een uitstekend Duitsch regtsgeleerde, geboren den 15den Augustus 1826 te Rottenbach in het hertogdom Coburg, studeerde te Jena en te Erlangen in de regten, vestigde zich in 1853 als privaatdocent te Halle, werd in 1856 buitengewoon, in 1869 gewoon hoogleeraar in de regten te Königsberg, in 1863 te Rostock en vertrok in 1872 als „Oberappellationsgerichtsrath” en professor naar Jena.
Hij schreef: „Die Ersitzung der Servituten (1852)”, — „Sequestration und Arrest im Römischen Recht (1856)”, — „Zur Lehre von der römischen Actio (1857)”, — „Die Gewissensvertretung im gemeinen deutschen Recht (1860)’,, — „Zur Geschichte des römisch-kanonischen Processes in Deutschland (1872)”, — „Joannis Urbach processus judicii (1873)”, — „Aus dem Universitätsund gelehrten leben im Zeitalter der Reformation (1866)”, —„Römisches und kanonisches Recht im deutschen Mittelalter (1871)”, — en „Zur Geschichte der Rechtwissenschaft und der Universitäten in Deutschland (1875)”.
