Methyl (dimethyl, aethan, aethylwaterstof), uitgedrukt door de formule C2H6, bevindt zich in ruwe Amerikaansche aardolie (petroleum), vormt een gas zonder kleur of reuk met een soortelijk gewigt van 1,036, brandt met eene weinig lichtende vlam, lost weinig op in water en alkohol en ontleedt zich bij verwarming in aethyleen en waterstof. Het radicaal methyl (CH3), in alle methylverbindingen aanwezig, heeft men niet afzonderlijk kunnen verkrijgen en kan waarschijnlijk ook niet afzonderlijk bestaan.
Methylaether (houtaether, methyloxyde), aangeduid door C2H60, ontstaat bij verwarming van 1,3 deelen methylalkohol met 2 deelen zwavelzuur, waarbij men de verdigte dampen in eene beslotene ruimte tot 140° C. verwarmt. Men leidt de ontwijkende dampen door kaliloog. Methylaether vormt bij gewone temperatuur een kleurloos, aetherachtig riekend gas en bij — 21° C. eene zeer bewegelijke vloeistof. Hij brandt met eene weinig lichtgevende vlam. Bij 18° absorbeert water 37 volumina van dit gas, en alkohol nog veel meer. De oplossing smaakt naar peper. Zwavelzuur ontvangt 600 volumina van dat gas. Men gebruikt methylaether om koude te wekken en alzoo ijs te bereiden.
Methylalkohol (methylhydroxyde, houtgeest, houtalkohol, houtspiritus), aangewezen door CH40, ontstaat bij drooge destillatie van hout, verdigt zich met de terzelfder tijd gevormde dampen van water, azijnzuur enz. en bevindt zich alzoo in ruwen houtazijn, waaruit het bÿ de rectificatie het eerst opstijgt, zoodat men hem afzonderlijk kan opvangen. Door herhaalde rectificatie over ongebluschten kalk gezuiverd, vormt hij eene kleurlooze vloeistof, beeft een doordringenden reuk, een bijtenden smaak, een soortelijk gewigt van 0,814, kookt bij 66° C., brandt met eene weinig lichtgevende vlam, vermengt zich met water, alkohol en aether, gelijkt veel op alkohol en vormt dergelÿke verbindingen als deze, die echter vlugtiger zijn dan de overeenkomstige aethylverbindingen. Ook op het menschelijk ligchaam werkt methylalkohol op dergelijke wijze als gewone alkohol. Men bezigt hem in Engeland vooral tot brandstof, tot het bereiden van vernissen enz., alsmede tot het vormen van andere methylverbindingen ten behoeve der fabricatie van anilineverwen.
