Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 09-08-2018

Macleod

betekenis & definitie

Macleod (Henry Dunning), een verdienstelijk Engelsch staathuishoudkundige, geboren te Edinburgh in 1821, bezocht de académie in zijne geboorteplaats, alsmede de hooge scholen te Eton en te Cambridge, begaf zich vervolgens op reis, legde zich te Londen toe op de regtsgeleerdheid en vestigde er zich in 1849 als advocaat. Daarna wijdde hij zich inzonderheid in het graafschap Ross aan eene hervorming der armenbedeeling en hield zich met uitstekend gevolg daarmede bezig tot in 1853. Een jaar later woonde hij weder als pleitbezorger te Londen, waar hij aanleiding vond om zich bepaaldelijk bij de beschouwing van de banken en het crediet te bepalen, waarvan hij de uitkomsten nederlegde in: „The theory and practice of banking (1856; 3de druk, 1876, 2 dln)”. Hij bestreed daarin de wet op de banken van Peel en wees de grondslagen aan voor eene nieuwe regeling.

Daarop volgden in 1858 zijne: „Elements of political economy”, in 1872—1876 uitgegeven onder den titel: „Principles of economical philosophy”, waarin hij het geheele stelsel der volkshuishoudkunde terugbrengt tot de ruiling en de bepaling van waarde uitsluitend vestigt op de verhouding tusschen vraag en aanbod. Zijne meest betwiste stelling is echter deze, dat het crediet gelijk staat met kapitaal, eene vernieuwing der denkbeelden van Law. In 1859 maakte hij een begin met eene belangrijke onderneming, namelijk met de uitgave van een: „Dictionary of political economy”, doch daarvan is slechts één deel in het licht verschenen. Dit deel echter getuigt van eene groote belezenheid en van eene ongemeene helderheid van denkbeelden. In 1868 werd hij door de commissie tot codificatie der Engelsche wetten belast met de zamenstelling van dat gedeelte, hetwelk betrekking heeft op het wisselregt, en hij was daarmede bezig tot in 1870.

< >