George Macartney (graaf), bekend door zijne gezantschapsreis naar China en geboren den 14den Mei 1737 te Lissanourne in Ierland, ontving zijne opleiding aan de universiteit te Dublin en studeerde in de regten te Londen, waar hij vriendschap sloot met Burke en andere talentvolle personen. Na het volbrengen van eene reis naar het vaste land, werd hij lid van het Parlement en vertrok in 1765 naar Rusland, om er een handelsverdrag te sluiten. Daarna werd hij secretaris van den lord-luitenant van Ierland en Iersch baron, doch in 1775 gouverneur van Granada en Tabago. Bij de verovering van Granada werd hij door de Franschen gevangen genomen.
De regéring benoemde hem in 1781 tot gouverneur van Madras, waar hij zich in den oorlog tegen Frankrijk zeer verdienstelijk maakte. In 1785 teruggeroepen, zag hij zich vervolgens belast met eene buitengewone zending naar China, ten einde te bewerken, dat de groote sommen, die er jaarlijks in klinkende munt voor de thee betaald werden, althans gedeeltelijk mogten vervangen worden door voortbrengselen der Britsche nijverheid. Hij begaf zich in September 1791 op reis en bereikte met veel moeite Peking. Men stelde er echter aan het Hof de door hem medegebragte geschenken niet op prijs, en weigerde hem de vergunning om aldaar te toeven en onderhandelingen aan te knoopen. Na zijn terugkeer in 1794 werd hij in den gravenstand opgenomen en het volgende jaar naar Verona gezonden, om zich in betrekking te stellen met Lodewijk XVIII. Daarna werd hij pair en vertrok als gouverneur-generaal naar de Kaap de Goede Hoop. Wegens zijne wankelende gezondheid keerde hij intusschen reeds in 1798 terug en overleed te Londen den 31sten Maart 1806. De beschrijving van den togt naar China is door zijn secretaris Staunton in het licht gegeven.