Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 09-08-2018

Loménie de Brienne

betekenis & definitie

Loménie de Brienne (Etienne Charles de), cardinaal en Fransch minister, behoorde tot het geslacht der graven van Brienne en werd geboren te Parijs in 1727.

Nadat hij het eerstgeboorteregt aan zijn broeder had afgestaan, wijdde hij zich aan den geestelijken stand en hield zich inzonderheid bezig met de wetenschap. Hoewel hij vrijzinnige denkbeelden koesterde, werd hij in 1760 bisschop te Condom en in 1763 aartsbisschop te Toulouse. In die betrekking bemoeide hij zich meer met de stoffelijke dan met de geestelijke belangen zijner tijdgenooten. Hij deed een kanaal graven, hetwelk dat van Caraman bij Toulouse met de Garonne verbindt, en stichtte hospitalen, arbeiderswerkplaatsen en scholen, benevens kloosters, wier bewoners een of anderen nuttigen arbeid volbragten. In de vergaringen van geestelijken zocht hij den pver van deze laatsten veeleer te matigen dan aan te vuren.

In 1766 benoemde het Hof hem tot lid der commissie tot hervorming der godsdienstige orden. Hij was dan ook oorzaak, dat vele kloosters en zelfs geheele orden werden opgeheven, en in het algemeen toonde hij zich zóó afkeerig van de monniken, dat de geestelijkheid en het Parlement klagten tegen hem aanhieven. Daarenboven onderscheidde hij zich door zijne administratieve bekwaamheid. In de vergadering van Notabelen van 1787 liet hij zich met heftigheid uit over de verkwistingen van Calonne. Dientengevolge benoemde de Koning bij de aftreding van laastgemelde hem in diens plaats tot controleur-generaal van Financiën, doch het bleek weldra, dat hij voor dat ambt noch bekwaamheid, noch vastheid van karakter noch ligchaamskracht genoeg bezat.

Hij bragt de kroon in verachting en vermeerderde door willekeur en ligtzinnigheid het misnoegen en de gisting bij het volk. Op zijn raad schoof de Koning het Parlement ter zijde en stichtte in plaats daarvan eene Cour plénière. Gedurende deze verwikkeling werd hij in 1788 tot eersten minister en tot aartsbisschop van Sens benoemd. Zijn onverstandig beheer moest eindelijk bezwijken voor den haat van het volk, den adel en de geestelijkheid. Eenige dagen na het besluit, dat de schatkist hare betalingen in klinkende munt staakte, moest hij zijne portefeuille overdragen aan Necker (24 Augustus 1783).

De Koning stelde hem hiervoor schadeloos door hem met onderscheidene abdijen te begiftigen, en Pius VI schonk hem den cardinaalshoed. Loménie vestigde zich nu te Nizza en keerde eerst in 1790 naar Parijs terug, om zijne schulden te regelen, welke nog al aanzienlijk waren. Bij die gelegenheid legde hij den eed af als constitutioneel priester, maar aanvaardde geen hoogeren rang dan dien van bisschop in het departement Yonne. De onaangenaamheden, welke hij deswege van de zijde van den Pauselijken Stoel ondervond, spoorden hem aan om in 1791 den cardinaalshoed terug te zenden. De Paus beroofde hem toen ook van zijne overige waardigheden en bestrafte hem met eene harde allocutie. Evenwel was Loménie daardoor geenszins gewaarborgd tegen de vervolgingen van de mannen der Omwenteling; men nam hem in 1793 te Sens in hechtenis, maar hij werd weldra weder op vrije voeten gesteld. Nadat hij den 15den Februari 1794 nogmaals in hechtenis genomen was, vond men hem den volgenden morgen dood in de gevangenis. Aanvankelijk meende men, dat hij zich zei ven had omgebragt, maar weldra bleek het, dat de soldaten der wacht hem hadden mishandeld door hem velerlei spijzen en dranken op te dringen. — Zijn broeder Athanase Louis Marie de Loménie, graaf van Brienne, geboren in 1760, werd luitenant-generaal in Fransche dienst, was later korten tijd minister van Oorlog en stierf onder de guillotine in 1794.

< >