Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 09-08-2018

Lindberg

betekenis & definitie

Lindberg (Jacob Christiaan), een Deensch beoefenaar der Oostersche letteren, geboren te Ripen in Jutland den 14den Januarij 1797, wijdde zich aan de studie der godgeleerdheid, der Oostersche talen en der penningkunde, en werd in 1844 predikant te Tingsted op het eiland Falster. Hij overleed te Kopenhagen den lOden December 1857. Op het voetspoor van Gesenius schreef hij: „Hebraisk Grammatik (1822; 2de druk 1828)” — en „Analytisk Hebraisk-Dansk Haandlexikon (1835)”, — eene dissertatie „De inscriptione Melitensi phoenicograeca (1828),” en een groot aantal opstellen in tijdschriften. Hij behoorde tot de orthodoxe partij en leverde in den geest van deze „Was ist Christenthum in Dänemark? (1826)” enz., benevens eenige stichtelijke werken, zooals: „Zions Harpe (1831)”, — en „Rosen Kjaeden (1843)”.

< >