Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 09-08-2018

Levitschnigg

betekenis & definitie

Levitschnigg (Heinrich, ridder von), een verdienstelijk Oostenrijksch dichter en romanschrijver, geboren te Weenen den 25sten September 1810, studeerde eerst in de regten, daarna in de geneeskunde en werd in November 1830 kadet bij het regiment dragonders van Lodewijk, koning van Beijeren. In 1832 werd hij tot onder-officier bevorderd, doch nam in 1834 zijn ontslag en wijdde zich te Weenen aan de dicht- en letterkunde. Hij schreef een aantal minneliederen en gedichten in Oosterschen trant, — voorts het romantisch gedicht: „Rustan (1841)”, — „Gedichte (1842)”, — en de treurspelen: „Lord Byron” en „Löwe und Bose”. Van Maart 1845 tot April 1849 redigeerde hij het feuilleton van de „Pesther Zeitung” en tevens leverde hij: „West-Oestlich (1847)”, — „Die letste Fee”, — en „Märchen (1847)”.

Daarna schreef hij: „Brennende Liebe (1853)”, — „Soldatenfibel (1852)”, — „Kossuth und seine Bannerschaft (1850, 2 dln)”, — en „Der Montenegriner oder Christenleiden in der Türkei (1853)”. Van zijne drama’s is alleen zijn: „Tannhäuser” in den schouwburg te Weenen met bijval ontvangen, en tot zijne beste romans behooren: „Geheimnisse von Pesth (2de druk 1853, 4 dln)”, — en „Der Diebsfänger (1810, 2 dln)”. In zijne laatste levensjaren schreef hij nog: „Wien wie es war und ist (1860)”, — en „Der Schachmeister (1861)”. Zijne geschriften geven getuigenis van gevoel en verbeelding, doch zijn niet vrij te pleiten van gezwollenheid en overlading. Hij overleed te Weenen den 25sten Januarij 1862.

< >