Lauer (Franz, vrijheer von), een Oostenrijksch generaal, geboren in 1735, trad in 1755 in dienst, onderscheidde zich in den Zevenjarigen Oorlog, vergezelde in 1771 als kapitein den directeur der genie, graaf Bellegrini, op eene inspectiereis, en werd daarna bevorderd tot majoor-ingenieur. Bij het uitbarsten van den oorlog tegen Turkije in 1788 ontwierp hij het plan voor de belegering van Dubicza en Belgrado en werd om die reden in 1789 tot generaal benoemd en in 1790 in den stand der vrijheeren opgenomen. In 1795 zag hij zich bevorderd tot luitenant-veldmaarschalk en droeg niet weinig bij tot de spoedige verovering der vesting Manheim. Eenigen tijd daarna werd hij kommandant van Weenen en in 1797 directeur-generaal der genie.
Hij vergezelde in 1800 den aartshertog Johann, maar verloor den slag bij Hohenlinden. In het volgende jaar nam hij met den rang van veldtuigmeester zijn ontslag, en overleed den 12den September 1803. — Zijn zoon Joseph onderscheidde zich op dergelijke wijze. Hij werd geboren te Gratz den 18den Mei 1769, diende als genie-officier in den oorlog tegen de Turken van 1787 en 1788, klom spoedig op, zoodat hij zich in 1814 als generaal-majoor bij het leger in Italië bevond, verdedigde in 1815 Ferrara tegen de Napolitanen, veroverde Gaëta, zag zich in 1826 benoemd tot luitenant-veldmaarschalk, was kommandant te Königgratz en later te Olmütz, en overleed als veldtuigmeester en directeurgeneraal der genie den 26sten Februarij 1848.