Lactantius (Lucius Coelius Firmianus), een beroemd kerkvader der 4de eeuw, was afkomstig uit Italië en leeraar in de welsprekendheid in Nicomedië, totdat Constantin de Groote hem belastte met het onderwijs van zijn oudsten zoon. Hij overleed omstreeks het jaar 530. Zijne gevoelens, welke, niet vrij van Manichaëismus, hem waren ingeprent door zijn leermeester Arnobius van Sicca, alsmede zijn chiliasmus, benadeelden den roem zijner regtzinnigheid. Wegens de zuiverheid zijner taal noemde men hem echter den Christelijken Cicero, en zijne geschriften werden in de middeneeuwen druk gelezen en als voorbeeld gebruikt.
Zijn meest-beroemd werk draagt den titel van : „Institutiones divinae” en werd in 1718 door Davisius uitgegeven. Ook schreef bij onderscheidene elegieën, zooals: „Carmen de Phoenice”, uitgegeven in 1825 door Martini. Uitgaven zijner gezamenlijke werken heeft men van Bünemann (1739), van Dufresnoy (1748, 2 dln), en van Fritsche (in de Bibliotheca patrum Latinorum” 1812—1844 , 2 dln).