Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Kyper

betekenis & definitie

Kyper (Albert) of Kuperus, een verdienstelijk geneeskundige, geboren te Königsbergen in den aanvang der 17de eeuw, verkreeg den graad van meester in de vrjie kunsten, werd in 1642 vermoedelijk te Leiden medecinae doctor en verwierf het volgende jaar vergunning om buitengewone lessen te houden over de geneeskunde. Toen Frederik Hendrik in 1646 eene illustre school te Breda stichtte, werd Kyper er benoemd tot hoogleeraar en hij ontving tevens den titel van eersten geneesheer (archiater) van het Huis van Oranje-Nassau. In 1648 aanvaardde hij een professoraat te Leiden, bekleedde in 1656 de waardigheid van rector magnificus, en overleed in datzelfde jaar op den 25sten September. Hij schreef: „De igne elementari (1634)”,— „Disputatio de cometis (1636)”, — „Disputatio de fulmine etc. (1637)”, — „Medicinam recte docendi, discendi et excercendi methodus (1642)”, — „Institutiones physicae (1647)”, —„Anthropologia corporis humani etc. (1647; 3de (tak 1660)”, — „Institutiones medicinae (1654)”, — en „Collegium medieum etc. (1655)”.

< >